Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Man lese 30. Mai

Vertaling van "vorherige rechtsprechung 11 indem " (Duits → Nederlands) :

In der Rechtssache Kaveh Puid[10] bestätigte der Gerichtshof seine vorherige Rechtsprechung[11], indem er erklärte, dass ein Mitgliedstaat einen Asylbewerber nicht an den ursprünglich als zuständig bestimmten Mitgliedstaat überstellen dürfe, wenn es bestätigte Gründe für die Annahme gebe, dass der Antragsteller tatsächlich Gefahr laufe, einer unmenschlichen oder erniedrigenden Behandlung ausgesetzt zu werden – ein Verstoß gegen Artikel 4 der Charta.

In de zaak Kaveh Puid[10] bevestigde het Hof zijn eerdere rechtspraak[11] en oordeelde het dat een lidstaat een asielzoeker niet mag overdragen aan de aanvankelijk als verantwoordelijk geïdentificeerde lidstaat indien er wezenlijke gronden bestaan om aan te nemen dat de verzoeker er een reëel risico zou lopen op onmenselijke of vernederende behandeling, in strijd met artikel 4 van het Handvest.


In der Rechtssache Kaveh Puid[10] bestätigte der Gerichtshof seine vorherige Rechtsprechung[11], indem er erklärte, dass ein Mitgliedstaat einen Asylbewerber nicht an den ursprünglich als zuständig bestimmten Mitgliedstaat überstellen dürfe, wenn es bestätigte Gründe für die Annahme gebe, dass der Antragsteller tatsächlich Gefahr laufe, einer unmenschlichen oder erniedrigenden Behandlung ausgesetzt zu werden – ein Verstoß gegen Artikel 4 der Charta.

In de zaak Kaveh Puid[10] bevestigde het Hof zijn eerdere rechtspraak[11] en oordeelde het dat een lidstaat een asielzoeker niet mag overdragen aan de aanvankelijk als verantwoordelijk geïdentificeerde lidstaat indien er wezenlijke gronden bestaan om aan te nemen dat de verzoeker er een reëel risico zou lopen op onmenselijke of vernederende behandeling, in strijd met artikel 4 van het Handvest.


1. « Verstößt Artikel 1214 § 6 des Gerichtsgesetzbuches insbesondere gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit anderen, überstaatlichen Gesetzesbestimmungen wie der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem er es im heutigen Stand der Auslegung in der Rechtslehre und Rechtsprechung dem Notar-Liquidator nicht ermöglicht, in dem Fall, dass einer der Miteigentümer säumig oder widerspenstig ist, an s ...[+++]

1. « Schendt artikel 1214, § 6, van het Gerechtelijk Wetboek niet in het bijzonder de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere, supranationale wettelijke bepalingen zoals het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het, in de huidige stand van de interpretatie ervan in de rechtsleer en de rechtspraak, de notaris-vereffenaar niet toelaat, in het geval dat een van de mede-eigenaars afwezig of weigerachtig is, in zijn plaats in te stemmen met de door de andere mede-eigenaars gewenst ...[+++]


« Verstößt Artikel 68 des Gesetzes vom 26. Dezember 2013 über die Einführung eines Einheitsstatuts für Arbeiter und Angestellte, was Kündigungsfristen und Karenztag betrifft, und von Begleitmaßnahmen, dahin ausgelegt, dass für die höheren Angestellten eine gültige, vorherige Vereinbarung über die vom Arbeitgeber einzuhaltende Kündigungsfrist nicht berücksichtigt werden kann und diese vereinbarte Kündigungsfrist durch eine Pauschalfrist von einem Monat pro begonnenes Jahr Dienstalter ersetzt wird, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem

« Schendt artikel 68 van de wet van 26 december 2013 betreffende de invoering van een eenheidsstatuut tussen arbeiders en bedienden inzake de opzeggingstermijnen en de carenzdag en de begeleidende maatregelen, in de interpretatie dat voor de hogere bedienden geen rekening kan gehouden worden met een geldige voorafgaande overeenkomst over de door de werkgever in acht te nemen opzeggingstermijn en deze overeengekomen opzeggingstermijn wordt vervangen door het forfait van 1 maand per begonnen jaar anciënniteit, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat :


« Verstößt Artikel 2 des Gesetzes vom 7. Mai 2009 zur Billigung und Ausführung des am 12. Dezember 2008 in Brüssel unterzeichneten Zusatzabkommens zum Abkommen zwischen Belgien und Frankreich zur Vermeidung der Doppelbesteuerung und zur Regelung der Rechts- und Amtshilfe auf dem Gebiet der Steuern vom Einkommen, unterzeichnet in Brüssel am 10. März 1964 und abgeändert durch die Zusatzabkommen vom 15. Februar 1971 und 8. Februar 1999, gegen die Artikel 10, 11 und 172 der Verfassung, indem er dahin ausgelegt wird, dass er rückwirke ...[+++]

« Schendt artikel 2 van de wet van 7 mei 2009 houdende instemming met en uitvoering van het Avenant, ondertekend te Brussel op 12 december 2008, bij de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend te Brussel op 10 maart 1964 en gewijzigd door de Avenanten van 15 februari 1971 en 8 februari 1999, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet indien het zo wordt geïnterpreteerd dat het met terugwer ...[+++]


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 17. März 2016 in Sachen des belgischen Staates gegen Philippe Delsaut und Alessandra Timmerman, dessen Ausfertigung am 7. April 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Brüssel folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 2 des Gesetzes vom 7. Mai 2009 zur Billigung und Ausführung des am 12. Dezember 2008 in Brüssel unterzeichneten Zusatzabkommens zum Abkommen zwischen Belgien und Frankreich zur Vermeidung der Doppelbesteuerung und zur Regelung der Rechts- und Amtshilfe a ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 17 maart 2016 in zake de Belgische Staat tegen Philippe Delsaut en Alessandra Timmerman, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 7 april 2016, heeft het Hof van Beroep te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2 van de wet van 7 mei 2009 houdende instemming met en uitvoering van het Avenant, ondertekend te Brussel op 12 december 2008, bij de Overeenkomst tussen België en Frankrijk tot voorkoming van dubbele belasting en tot regeling van wederzijdse administratieve en juridische bijstand inzake inkomstenbelastingen, ondertekend te Brussel op 10 maart 1964 en gewijzigd door de Avenanten van 15 ...[+++]


Aus den vorstehenden Erwägungen geht hervor, dass gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstossen wird, indem die Rückwirkung, die Artikel 23 § 4 des Gesetzes vom 22. Juli 1993 Artikel 16 desselben Gesetzes verleiht, nicht nur dazu führt, dass Steuerpflichtige einem befreienden Mobiliensteuervorabzug für Transaktionen unterliegen können, die vor der Veröffentlichung des fraglichen Gesetzes durchgeführt wurden, sondern auch, indem sie dazu führt, dass Rechtshandlungen neu qualifiziert werden können, die zustande gekommen sind vor ...[+++]

Uit het bovenstaande volgt dat de artikelen 10 en 11 van de Grondwet zijn geschonden doordat de retroactieve werking die artikel 23, § 4, van de wet van 22 juli 1993 verleent aan artikel 16 van dezelfde wet, niet alleen ertoe leidt dat belastingplichtigen aan bevrijdende roerende voorheffing kunnen worden onderworpen voor verrichtingen gesteld vóór de bekendmaking van de in het geding zijnde wet, maar ook doordat ze ertoe leidt dat rechtshandelingen kunnen worden geherkwalificeerd die tot stand kwamen vóór de door de Koning te bepalen ...[+++]


Der Ministerrat bemerkt schliesslich, dass nach der Rechtsprechung des Hofes die zeitliche Folge von zwei unterschiedlichen Regeln keine Diskriminierung darstelle und eine neue Bestimmung nicht bloss deshalb, weil sie die Berechnungen derjenigen durchkreuze, die auf die vorherige Situation vertraut hätten, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstosse.

De Ministerraad merkt tot slot op dat, volgens de rechtspraak van het Hof, de opeenvolging in de tijd van twee verschillende regels geen discriminatie zou inhouden en dat een nieuwe bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet zou schenden door het enkele feit dat zij de berekeningen in de war zou sturen van degenen die op de vroegere situatie hebben gerekend.


2. Steht Artikel 208 1 1° des Einkommensteuergesetzbuches in der durch das Gesetz vom 3. Juni [man lese : 30. Mai] 1972 zur Anpassung dieses Gesetzbuches an das Gerichtsgesetzbuch abgeänderten Fassung im Widerspruch zum Gleichheitsgrundsatz, der in den vormaligen Artikeln 6 und 6bis der Verfassung, nunmehr den Artikeln 10 und 11 der koordinierten Verfassung vom 17. Februar 1994 verankert ist, indem er den König - nach der Rechtsprechung des Kassationshofes - dazu ermächtigt, zu bestimmen, dass der Drittgepfändete als blosser Schuldner, ohne ...[+++]

2. Is artikel 208, 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, gewijzigd bij de wet van 3 juni [lees : 30 mei] 1972 tot aanpassing van dat Wetboek aan het Gerechtelijk Wetboek, strijdig met het beginsel van gelijkheid verankerd in de vroegere artikelen 6 en 6bis van de Grondwet, die de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet van 17 februari 1994 zijn geworden, in zoverre het de Koning - in de rechtspraak van het Hof van Cassatie - ertoe machtigt te bepalen dat de derde-beslagene vervolgd zal kunnen worden als schuldenaar zonder meer, zonder vooraf ...[+++]


1. « Verstößt Artikel 8 des Gesetzes vom 29. Juni 1964 über die Aussetzung, den Aufschub und die Bewährung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem er nicht auf Taten Anwendung findet, die Gegenstand von Verwaltungssanktionen strafrechtlicher Art im Sinne der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofes für Menschenrechte sind, indem er dazu führt, dass ohne vernünftige Rechtfertigung hinsichtlich der mit dem besagten Gesetz verfolgten Ziels ...[+++]

1. « Schendt artikel 8 van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het niet van toepassing is op feiten die het voorwerp uitmaken van administratieve sancties van strafrechtelijke aard in de zin van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, doordat het tot gevolg heeft dat, zonder redelijke verantwoording ten aanzien van het ...[+++]




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'vorherige rechtsprechung 11 indem' ->

Date index: 2022-05-13
w