10. bekräftigt, dass die Europäische
Union sich an allen vorhandenen oder künftigen regionalen Fischereiorganisationen beteiligen und auch neue regionale Fischereiorganisationen von Interesse für die Europäische Union fördern muss, da diese für die Bewirtschaftung der Meeresressourcen auf hoher See oder auf den Festlandsockeln, die mehr als einen Staat umfassen, am besten geeignet sind; die hera
usragende Stellung, Vertretung und Beteiligung der Gemeinschaft an der Entwicklun
g ihrer Tätigkeiten ...[+++]sollte im Verhältnis zu den Kompetenzen stehen, die diese Organisationen haben, und sie sollten auf jeden Fall mit mehr Personal und Mitteln als derzeit ausgestattet werden, entsprechend den Interessen des gemeinsamen Fischereisektors, die auf dem Spiel stehen; 10. onderstreept nogmaals dat de Europese Unie aan alle bestaande of nog op te richten regionale visserijorganisaties moet deelnemen en de totstandkoming van nieuwe regionale visserijorganisaties waar zij baat bij kan hebben, moet stimuleren, omdat zij de geschikte instrumenten zijn voor het beheer van
de visbestanden in volle zee of op een continentaal plat dat meerdere landen gemeen hebben; is van oordeel dat de rol, de vertegenwoordiging en de medewerking van de Gemeenschap bij de ontwikkeling van de activiteiten van d
eze organisaties in verhouding moeten st ...[+++]aan tot de bevoegdheden van deze organisaties, maar dat er in elk geval meer menselijke en materiële middelen ter beschikking moeten worden gesteld dan thans het geval is, teneinde steeds de belangen van de communautaire visserijsector te kunnen behartigen;