Art. 3. Die Belegung der in Artikel 2, 4° bis 6° erwähnten Gebäude muss mindestens während fünfzehn Jahren ab der Fertigstellung der Arbeiten, d.h. ab der vorläufigen Abnahme der Arbeiten, in Übereinstimmung mit einer der in Artikel 2 vorgesehenen Zweckbestimmungen oder Verwendungen stehen.
Art. 3. De bestemming van de in artikel 2, 4° tot 6°, bedoelde gebouwen moet minimum vijftien jaar stroken met één van de in artikel 2 bedoelde bestemmingen of gebruiken, te rekenen vanaf de voltooiing van de werken, i.e. vanaf de datum van de voorlopige oplevering van de werken.