2. Die Mitgliedstaaten stellen sicher, dass die nationalen Aufsichtsbehörden in allen wesentlichen Leistungsbereichen über die erforderlichen Mittel und Fähigkeiten verfügen oder Zugang zu diesen haben, um die in dieser Verordnung vorgesehenen Aufgaben wahrzunehmen, einschließlich der Inspektionsbefugnisse zur Wahrnehmung der in Artikel 20 genannten Aufgaben.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale toezichthoudende autoriteiten op alle prestatiekerngebieden beschikken over of toegang hebben tot de nodige middelen en mogelijkheden om de in deze verordening vastgestelde taken uit te voeren, met inbegrip van de onderzoeksbevoegdheden voor de uitvoering van de in artikel 20 bedoelde taken.