(3) Die zuständige Behörde des Herkunftsmitgliedstaats sorgt dafür, dass in einem Drittland offengelegte Informationen, die für das Publikum in der Gemeinschaft von Bedeutung sein können, gemäß Artikel 20 und 21 offengelegt werden. Dies gilt auch dann, wenn es sich bei den besagten Informationen nicht um vorgeschriebene Informationen im Sinne von Artikel 2 Absatz 1 Buchstabe k dieser Richtlinie handelt.
3. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst draagt er zorg voor dat de in een derde land bekendgemaakte informatie die voor het publiek in de Gemeenschap van belang kan zijn, overeenkomstig de artikelen 20 en 21 openbaar wordt gemaakt, ook al gaat het niet om gereglementeerde informatie in de zin van artikel 2, lid 1, onder k), van deze richtlijn.