Im zweiten Teil des sechsten Klagegrunds führt die klagende Partei an, dass ein in Anwendung des Verfahrens des sofortigen Erscheinens vorgeladener Angeschuldigter nicht über die zur Vorbereitung seiner Verteidigung erforderliche Zeit verfüge, obwohl dieses Recht durch Artikel 6 Absatz 3 Buchstabe b) der Europäischen Menschenrechtskonvention garantiert werde.
In het tweede onderdeel van het zesde middel betoogt de verzoekende partij dat de beklaagde die wordt opgeroepen met toepassing van de procedure van onmiddellijke verschijning niet over de tijd beschikt die nodig is voor de voorbereiding van zijn verdediging terwijl dat recht wordt gewaarborgd in artikel 6.3, b, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.