C. in der Erwägung, dass gegenwärtig 79% des Personenverkehrs auf den Straßen abgewickelt werden, verglichen mit einem Anteil von 6% für den Schienenverkehr und 5% für den Luftverkehr, sowie in der Erwägung, dass die Überlastung der Straßen bereits 0,5 % des BIP der Gemeinschaft ausmacht, und dass dieses Verhältnis, wenn nichts dagegen unternommen wird, bis 2010 schätzungsweise 1% des BIP der Gemeinschaft betragen könnte, was 80 Milliarden Euro pro Jahr entspräche, u
nd dass durch die Erweiterung die Verkehrsströme in den neuen Mitgliedstaaten, insbesondere in
den Grenzgebieten, voraussichtlich ...[+++] noch weiter zunehmen werden,
C. overwegende dat het wegvervoer thans 79% van het passagiersvervoer voor zijn rekening neemt in vergelijking met 6% voor het spoorvervoer en 5% voor het luchtvervoer; overwegende dat de congestie in het wegvervoer al 0,5% van het communautaire BBP kost, en dat, wanneer niets wordt gedaan, dit percentage naar schatting vóór het jaar 2010 1% van het communautaire BBP zal bedragen, hetgeen neerkomt op 80 miljard € per jaar; overwegende dat de vervoerstromen in de nieuwe lidstaten door de uitbreiding waarschijnlijk nog verder zullen toenemen, met name in de grensregio's,