Daraus ist zu schlussfolgern, dass der fragliche Artikel 36, insofern er dem Staatsrat die Befugnis verleiht, seine Entscheide unter den darin festgelegten Bedingungen mit Zwangsgeldern zu verbinden, nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikeln 144 und 145 verstößt.
Daaruit volgt dat, in zoverre het aan de Raad van State de bevoegdheid verleent zijn arresten vergezeld te doen gaan van dwangsommen onder de voorwaarden die het bepaalt, het in het geding zijnde artikel 36 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 144 en 145 van de Grondwet, niet schendt.