1b. verweist auf seine Entschließung vom 8. Juni 2011 mit dem Titel „Investition in die Zukunft: ein neuer mehrjähriger Finanzrahmen (MFR) für ein wettbewerbsfähiges, nachhaltiges und inklusives Europa; bekräftigt, dass im nächsten MFR ausreichend zusätzliche Mittel benötigt werden, damit die Europäische Union ihre bestehenden politischen Prioritäten umsetzen und die im Vertrag über die Arbeitsweise der Europäischen Union vorgesehenen neuen Aufgaben erfüllen sowie auf unvorhergesehene Ereignisse reagieren kann; fordert den Rat auf, sofern er diesen Standpunkt nicht teilt, eindeutig anzugeben, welche seiner politischen Prioritäten oder Vorhaben trotz ihres nachgewiesenen eur
opäischen Mehrwerts ...[+++]class=yellow3>vollständig aufgegeben werden könnten; stellt fest, dass selbst bei einer Anhebung des Volumens der Ressourcen für den nächsten MFR um mindestens 5 % im Vergleich zur Höhe des Jahres 2013 nur ein begrenzter Beitrag zur Verwirklichung der vereinbarten Zielvorgaben und Verpflichtungen der Union sowie des Grundsatzes der Solidarität der Union geleistet werden kann;
1 ter. herinnert aan zijn resolutie van 8 juni 2011 over "Investeren in de toekomst: een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) voor een concurrerend, duurzaam en integratiegericht Europa; herhaalt dat in het volgende MFK voldoende aanvullende financiële middelen ter
beschikking moeten worden gesteld om de Unie in staat te stellen uitvoering te geven aan haar huidige beleidsprioriteiten en de nieuwe taken die zijn vastgelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), alsmede te reageren op onvoorziene gebeurtenissen; daagt de Raad uit, indien hij het met deze benadering niet eens is, om duidelijk aan te geven we
...[+++]lke van zijn politieke prioriteiten of projecten geheel kunnen worden geschrapt, ondanks de bewezen Europese meerwaarde daarvan; wijst erop dat, zelfs als het niveau van de middelen in het volgende MFK ten minste 5% hoger ligt dan het niveau van 2013, slechts een beperkte bijdrage kan worden geleverd aan het realiseren van de afgesproken doelen en toezeggingen van de Unie en het beginsel van solidariteit in de Unie;