Viertens seien Art. 7 Abs. 4 der Verordnung Nr. 1258/99, Art. 31 der Verordnung Nr. 1290/2005 in Verbindung mit Art. 11 der Verordnung Nr. 97/95, Art. 10 der Verordnung Nr. 2236/2003, Art. 26 der Verordnung Nr. 2237/2003 und Art. 20 der Verordnung Nr. 1973/2004 dadurch verletzt, dass Ausgaben von der Finanzierung ausgeschlossen worden seien, obwohl die Zahlstelle anhand der Empfangsbescheinigung habe kontrollieren können, ob der Mindestpreis gezahlt worden sei.
Vierde middel, ontleend aan een schending van artikel 7, vierde lid, van Verordening 1258/99 en van artikel 31 van Verordening 1290/2005, gelezen in samenhang met artikel 11 van Verordening 97/95, artikel 10 van Verordening 2236/2003, artikel 26 van Verordening 2237/2003 en artikel 20 van Verordening 1973/2004, door uitgaven aan financiering te onttrekken terwijl de betaling van de minimumprijs op basis van de ontvangststaten door het betaalorgaan kon worden gecontroleerd.