(6) Handelt es sich bei den in den Absätzen 3 und 4 genannten Zeiträumen um Kalenderwochen, so können die Mitgliedstaaten vorsehen, dass der Einfuhr- oder Ausfuhrabgabenbetrag, für den der Zahlungsaufschub gewährt wurde, spätestens am Freitag der vierten Woche entrichtet wird, die auf die betreffende Kalenderwoche folgt.
6. Indien de in de leden 3 en 4 bedoelde perioden kalenderweken zijn, kunnen de lidstaten bepalen dat het bedrag aan in- of uitvoerrechten waarvoor uitstel van betaling werd verleend, dient te worden betaald uiterlijk op de vrijdag van de vierde week volgende op de betrokken kalenderweek.