25. weist darauf hin, dass mit den neuen Verträgen nicht mehr besonders auf die Pflicht des Rates, die Fälle festzulegen, in denen er al
s Gesetzgeber tätig wird, und auf die Notwendigkeit, die Wirksamkeit seines Beschlussfassungsverfahrens zu wahren (Artikel 207 Absatz 3 des früheren EGV), den so genannten „Schutz d
er Vertraulichkeit“ verwiesen wird, und dass das Weiterbestehen dieses Konzepts allein durch Artikel 4 Absatz 3 der Verordnung (EG) 1049/
2001 begründet ist, soweit ...[+++] es die Rechtsetzungsverfahren betrifft;
25. wijst erop dat er in de nieuwe Verdragen niet meer wordt gerept van de taak van de Raad om de gevallen te omschrijven waarin hij geacht moet worden als wetgever op te treden en om de doeltreffendheid van het besluitvormingsproces te behouden (art. 207, lid 3, van het voormalige EG-Verdrag) - de zogeheten "ruimte om na te denken" - en dat het "overleven" van dit begrip, voor wat wetgevingsprocedures betreft, louter gebaseerd is op artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1049/2001;