5. betont, dass eine europäische Politik für nachhaltige Mobilität auf eine
r großen Bandbreite politischer Instrumente basieren
muss, um eine kostengünstige Verlagerung auf die umweltfreundlichsten und energieeffizientesten Beförderungsarten sicherzustellen; weist darauf hin, dass das Erreichen eines ausgewogenen Verhältnisses zwischen den Verkehrsträgern kein S
elbstzweck, sondern notwendig ist, damit die Mobilität nicht länger mit den negativen Nebenwirkungen des derzeit
...[+++]igen Verkehrssystems wie Überlastung, Luftverschmutzung, Unfällen und Klimawandel einhergeht; erkennt an, dass die Politik der Verkehrsträgerverlagerung bisher keine befriedigenden Ergebnisse erbracht hat; betont daher, dass alle Verkehrsträger optimiert und umweltfreundlicher, sicherer und energieeffizienter werden müssen, damit ein hohes Maß an Mobilität und zugleich an Umweltschutz erreicht wird; 5. benadrukt dat een duurzaam Europees vervoersbeleid gebaseerd moet zijn op
een breed scala aan beleidsinstrumenten gericht op de kostenefficiënte overschakeling naar de minst vervuilende en energiezuinigste wijzen van vervoer; wijst erop dat het verplaatsen van het
zwaartepunt tussen verschillende wijzen van vervoer niet een doel op zich is, maar noodzakelijk is om mobiliteit los te koppelen van de negatieve effecten van het huidige vervoerssysteem, zoals verkeersdrukte, luchtvervuiling, la
...[+++]waai, ongevallen en klimaatverandering; erkent dat het modal shift-beleid tot nu toe geen bevredigende resultaten heeft opgeleverd; benadrukt daarom dat elke vervoerswijze moet worden geoptimaliseerd en milieuvriendelijker, veiliger en energie-efficiënter moet worden om een hoog niveau van zowel mobiliteit als milieubescherming te verwezenlijken;