KAPITEL V - Erhaltung der Forsten und Wälde
r Art. 23 - Für die Verwendung von Unkrautvertilgungsmitteln sind die in Artikel 42 des Forstgesetzbuches angeführten Ausnahmen die folgenden: 1° um durch eine lokalisierte und begrenzte Anwendung von Produkten mit geringer Nachwirkung eine natürliche und künstliche Regeneration zu ermöglichen, um das Adlerfarn (Pteridium aquilinum) und den Brombeerstrauch (Rubus fruticosus) zu bekämpfen und um die weniger als drei Jahre alten Pflänzlinge forstlicher Baumarten gegen Grä
ser der anliegenden landwirtschaftlichen Flächen ...[+++] zu schützen; 2° in den Baumschulen auf Nebengeländen Forsten und Wälder im Sinne von Artikel 2, Absatz 2, 1° des Forstgesetzbuches die Samenplantagen und die Mutterpflanzenbestände; 3° im Rahmen der Bekämpfung der nicht heimischen invasiven Arten und unter der Bedingung, dass die behandelnde Fläche mehr als 5 Ar beträgt.
HOOFDSTUK V. - Behoud van bossen en wouden Art. 23. Voor het gebruik van onkruidverdelgers zijn de uitzonderingen bedoeld in artikel 42 van het Boswetboek de volgende : 1° om, via een plaatselijk en nauwkeurig gebruik met behulp van producten met beperkte remanentie, een natuurl
ijke en kunstmatige verjonging mogelijk te maken om de adelaarsvaren (Pteridium aquilinum) en de doornstruiken (Rubus fruticosus) te bestrijden en om de jonge planten van minder dan drie jaar tegen grasgewassen in bebossing van landbouwgrond te beschermen; 2° in de kwekerijen die bij de bossen en wouden behoren in de zin van artikel 2, tweede lid, 1° van het Bo
...[+++]swetboek, de zaadgaarden en de verzamelingen moederplanten; 3° in het kader van de strijd tegen de invasieve exotische soorten en voor zover de te behandelen oppervlakte meer dan 5 are bedraagt.