Die Flämische Regierung stellt die Zulässigkeit der präjudiziellen Frage in Abrede, da im Verweisungsurteil nicht genug faktische Elemente zu der vor dem vorlegenden Richter anhängigen Sache geliefert würden, um die Sachdienlichkeit der präjudiziellen Frage zu prüfen.
De Vlaamse Regering betwist de ontvankelijkheid van de prejudiciële vraag omdat in de verwijzingsbeslissing onvoldoende feitelijke elementen van het geschil dat voor de verwijzende rechter aanhangig is, worden aangereikt die het mogelijk zouden maken de relevantie van de prejudiciële vraag te onderzoeken.