Der durch den Vertrag von Amsterdam zu ändernde Artikel L c) EUV will dem EuGH im Hinblick auf die Handlungen der Institutionen - und soweit der Gerichtshof den Verträgen zufolge dazu die Kompetenz hat - die Jurisdiktion "über die Grundrechte (einräumen), wie sie in der am 4. November 1950 in Rom unterzeichneten europäischen Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten gewährleistet sind und wie sie sich aus den gemeinsamen Verfassungsüberlieferun gen der Mitgliedstaaten als allgemeine Grundsätze des Gemeinschaftsrechtes ergeben" (Art. F (2) EUV).
Met het in het Verdrag van Amsterdam te wijzigen artikel L, sub c), van het EU-Verdrag wordt beoogd het Europees Hof van Justitie, wat het optreden van de instellingen betreft - en voor zover het Hof van Justitie
hiertoe volgens de Verdragen bevoegd is - de jurisdictie toe te kennen over de "grondrechten, zoals die worden gewaarborgd door het op 4 november 1950 te Rome ondertekende Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en zoals zij uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten voortvloeien, als algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht" (artikel F, lid 2, van h
...[+++]et EU-Verdrag).