(2) Wurde eine Zusicherung im Einklang mit diesem Artikel gegeben, so gilt für die Verteilung des Erlöses aus der Verwertung von Gegenständen der Masse nach Absatz 1, für den Rang der Forderungen und für die Rechte der Gläubiger in Bezug auf Gegenstände der Masse nach Absatz 1 das Recht des Mitgliedstaats, in dem das Sekundärinsolvenzverfahren hätte eröffnet werden können.
2. Indien overeenkomstig dit artikel een toezegging is gedaan, is het toepasselijke recht voor de verdeling van de opbrengsten van de tegeldemaking van de in lid 1 bedoelde goederen, de rangindeling van de vorderingen van de schuldeisers en de rechten die de schuldeisers hebben met betrekking tot de in lid 1 bedoelde goederen, het recht van de lidstaat waar de secundaire insolventieprocedure had kunnen worden geopend.