Vertaling van "verstöße nicht wiederholen " (Duits → Nederlands) :

c)jede andere erforderliche Maßnahme, damit sich die in Artikel 89 Absatz 2 genannten Verstöße nicht wiederholen.
c)elke andere maatregel die noodzakelijk is om herhaling van de in artikel 89, lid 2, genoemde overtredingen te voorkomen.

41. fordert eindringlich, zu gewährleisten, dass sich Verstöße durch Einmischung ausländischer Nachrichtendienste in die Angelegenheiten der souveränen EU-Mitgliedstaaten zukünftig nicht wiederholen und dass der Kampf gegen den Terrorismus unter Achtung von Menschenrechten, Grundfreiheiten, Demokratie und Rechtsstaatlichkeit erfolgt;
41. verlangt dat inmenging van buitenlandse speciale diensten in de aangelegenheden van soevereine lidstaten van de EU in de toekomst niet nogmaals voorkomt, en dat de strijd tegen het terrorisme wordt gevoerd met volledige eerbiediging van de mensenrechten, de fundamentele vrijheden, de democratie en de rechtsstaat;

– „fordert die Entschließung die Europäische Union, die Mitgliedstaaten und die US-Behörden auf, die Missbräuche und Verstöße gegen internationales und nationales Recht in Bezug auf Menschenrechte, Grundfreiheiten, Folterverbot, Misshandlung, erzwungenes Verschwinden und das Recht auf ein faires Gerichtsverfahren zu untersuchen und aufzuklären, die im Zusammenhang mit dem „Krieg gegen den Terrorismus“ begangen wurden, um die Verantwortung dafür festzustellen . und um sicherzustellen, dass sich solche Verstöße zukünftig nicht wiederholen“.
- “verzoekt de Europese Unie, de lidstaten en de VS-autoriteiten om een onderzoek te voeren naar en volledige opheldering te brengen over de overtredingen en schendingen van het internationale en nationale recht op het gebied van mensenrechten, fundamentele vrijheden, het verbod op foltering en mishandeling, gedwongen verdwijning en het recht op een eerlijk proces die in samenhang met de "oorlog tegen terreur" zijn begaan, om de verantwoordelijkheid (.) vast te stellen, en om ervoor te zorgen dat deze schendingen in de toekomst niet meer voorkomen”.

28. weist die Mitgliedstaaten darauf hin, dass die Staaten gemäß der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofs für Menschenrechte in Bezug auf Menschenrechte positive substanzielle und verfahrensmäßige Verpflichtungen haben und legislative Maßnahmen ergreifen müssen, um zu verhindern, dass auf ihrem Hoheitsgebiet die Menschenrechte verletzt werden, ebenso wie sie angebliche Verletzungen untersuchen und die Verantwortlichen bestrafen müssen, falls solche Verletzungen stattfanden; fügt hinzu, dass sie wegen Verstoßes gegen die EMRK zur Rechenschaft gezogen werden können, wenn sie diese positiven Verpflichtungen nicht erfüllt haben; unterstreicht folglich, dass die Mitgliedstaaten verpflichtet sind, Nachforschungen anzustellen, um festzustellen, ob ihre Hoheitsgebiete und ihre Lufträume für die Verübung von Menschenrechtsverletzungen durch sie selbst oder durch Drittländer mit ihrer notwendigen direkten oder indirekten Zusammenarbeit genutzt wurden, ebenso wie sie alle erforderlichen legislativen Maßnahmen ergreifen müssen, um zu verhindern, dass sich solche Verletzungen wiederholen;
28. herinnert de lidstaten eraan dat, volgens de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens, de lidstaten uit hoofde van zowel het materieel als het formeel recht positieve verplichtingen hebben met betrekking tot de mensenrechten, dat zij wetgevende maatregelen dienen te treffen om te voorkomen dat op hun grondgebied schendingen van de mensenrechten plaatsvinden en dat zij tevens vermeende schendingen moeten onderzoeken en de verantwoordelijken moeten straffen indien zich dergelijke schendingen hebben voorgedaan; merkt voorts op dat zij, in het geval inbreuken op het EVRM, verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de niet-nakoming van die positieve verplichtingen; benadrukt bijgevolg dat de lidstaten de verplichting hebben een onderzoek in te stellen om vast te stellen of gebruik is gemaakt van hun grondgebied of hun luchtruim bij schendingen van de mensenrechten, zij het door de lidstaten zelf of door derde landen met de nodige directe of indirecte samenwerking door de lidstaten, en dat zij tevens alle noodzakelijke wetgevende maatregelen dienen te treffen om een herhaling van dergelijke schendingen te voorkomen;

25. weist die Mitgliedstaaten darauf hin, dass die Staaten gemäß der Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofs für Menschenrechte in Bezug auf Menschenrechte positive substanzielle und verfahrensmäßige Verpflichtungen haben und legislative Maßnahmen ergreifen müssen, um zu verhindern, dass auf ihrem Hoheitsgebiet die Menschenrechte verletzt werden, ebenso wie sie angebliche Verletzungen untersuchen und die Verantwortlichen bestrafen müssen, falls solche Verletzungen stattfanden; fügt hinzu, dass sie wegen Verstoßes gegen die EMRK zur Rechenschaft gezogen werden können, wenn sie diese positiven Verpflichtungen nicht erfüllt haben; unterstreicht folglich, dass die Mitgliedstaaten verpflichtet sind, Nachforschungen anzustellen, um festzustellen, ob ihre Hoheitsgebiete und ihre Lufträume für die Verübung von Menschenrechtsverletzungen durch sie selbst oder durch Drittländer mit ihrer notwendigen direkten oder indirekten Zusammenarbeit genutzt wurden, ebenso wie sie alle erforderlichen legislativen Maßnahmen ergreifen müssen, um zu verhindern, dass sich solche Verletzungen wiederholen;
25. herinnert de lidstaten eraan dat, volgens de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens, de lidstaten uit hoofde van zowel het materieel als het formeel recht positieve verplichtingen hebben met betrekking tot de mensenrechten, dat zij wetgevende maatregelen dienen te treffen om te voorkomen dat op hun grondgebied schendingen van de mensenrechten plaatsvinden en dat zij tevens vermeende schendingen moeten onderzoeken en de verantwoordelijken moeten straffen indien zich dergelijke schendingen hebben voorgedaan; merkt voorts op dat zij, in het geval inbreuken op het EVRM, verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor de niet-nakoming van die positieve verplichtingen; benadrukt bijgevolg dat de lidstaten de verplichting hebben een onderzoek in te stellen om vast te stellen of gebruik is gemaakt van hun grondgebied of hun luchtruim bij schendingen van de mensenrechten, zij het door de lidstaten zelf of door derde landen met de nodige directe of indirecte samenwerking door de lidstaten, en dat zij tevens alle noodzakelijke wetgevende maatregelen dienen te treffen om een herhaling van dergelijke schendingen te voorkomen;