Die Artikel 299, 300 und 1429 des Zivilgesetzbuches verstossen nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahingehend ausgelegt, dass die aus einem bestimmten Grund ausgesprochene Ehescheidung für beide Ehegatten zum Verlust der Ehevorteile, die Hinterbliebenenrechte sind, führt, jedoch dem Ehegatten, gegen den die Ehescheidung ausgesprochen wurde, nicht den Vorteil der anderen Ehevorteile entzieht, insbesondere einer im Ehevertrag vereinbarten Einbringung in die Gemeinschaft.
De artikelen 299, 300 en 1429 van het Burgerlijk Wetboek schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de interpretatie dat echtscheiding op grond van bepaalde feiten leidt tot het verval voor beide echtgenoten van huwelijksvoordelen die overlevingsrechten zijn, maar de echtgenoot tegen wie de echtscheiding is uitgesproken niet het voordeel ontneemt van de andere huwelijksvoordelen, zoals met name een inbreng in de gemeenschap bedongen in het huwelijkscontract.