Traduction de «verpflichtet sind ihre durchschnittlichen jährlichen » (Allemand → Néerlandais) :

Mit der Änderung von Doha wird ein zweiter Verpflichtungszeitraum im Rahmen des Kyoto-Protokolls (KP CP2) festgelegt, der am 1. Januar 2013 beginnt und am 31. Dezember 2020 endet und rechtsverbindliche Emissionsreduktionsverpflichtungen enthält, denen zufolge die Europäische Union, ihre Mitgliedstaaten und Island gemeinsam verpflichtet sind, ihre durchschnittlichen jährlichen Treibhausgasemissionen im Zeitraum 2013–2020 auf 80 % ihrer Emissionen im Basisjahr (in den meisten Fällen 1990) zu begrenzen.
De wijziging van Doha stelt een tweede verbintenisperiode in het kader van het Protocol van Kyoto (KP CP2) in, die ingaat op 1 januari 2013 en afloopt op 31 december 2020, met wettelijk bindende emissiereductieverplichtingen. Op grond van deze verplichtingen verbinden de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland zich er gezamenlijk toe hun gemiddelde jaarlijkse broeikasgasemissie in de periode 2013-2020 te beperken tot 80 % van hun emissie in het referentiejaar (meestal 1990).

Mit der Doha-Änderung wird ein zweiter Verpflichtungszeitraum im Rahmen des Protokolls von Kyoto (KP CP2) festgelegt, der am 1. Januar 2013 begann und am 31. Dezember 2020 endet und rechtsverbindliche Emissionsreduktionsverpflichtungen umfasst, denen zufolge die Europäische Union, ihre Mitgliedstaaten und Island verpflichtet sind, ihre durchschnittlichen jährlichen Treibhausgasemissionen im Zeitraum 2013–2020 auf 80 % ihrer Emissionen im Basisjahr (in den meisten Fällen 1990) zu begrenzen.
De wijziging van Doha stelt een tweede verbintenisperiode in het kader van het Protocol van Kyoto (KP CP2) in, die ingaat op 1 januari 2013 en afloopt op 31 december 2020, met wettelijk bindende emissiereductieverplichtingen. Op grond van deze verplichtingen verbinden de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland zich ertoe hun gemiddelde jaarlijkse broeikasgasemissie in de periode 2013-2020 te beperken tot 80 % van hun emissie in het referentiejaar (meestal 1990).

Mit der Doha-Änderung wird ein zweiter Verpflichtungszeitraum im Rahmen des Kyoto-Protokolls (KP CP2) festgelegt, der am 1. Januar 2013 beginnt und am 31. Dezember 2020 endet und rechtsverbindliche Emissionsreduktionsverpflichtungen enthält, denen zufolge die Europäische Union, ihre Mitgliedstaaten und Island verpflichtet sind, ihre durchschnittlichen jährlichen Treibhausgasemissionen im Zeitraum 2013-2020 auf 80 % ihrer Emissionen im Basisjahr (in den meisten Fällen 1990) zu begrenzen.
De wijziging van Doha stelt een tweede verbintenisperiode in het kader van het Protocol van Kyoto (KP CP2) in, die ingaat op 1 januari 2013 en afloopt op 31 december 2020, met wettelijk bindende emissiereductieverplichtingen. Op grond van deze verplichtingen verbinden de Europese Unie, haar lidstaten en IJsland zich ertoe hun gemiddelde jaarlijkse broeikasgasemissie in de periode 2013-2020 te beperken tot 80 % van hun emissie in het referentiejaar (meestal 1990).

Im Eisenbahn- und Kommunikationssektor enthalten die Rechtsvorschriften der Gemeinschaft eine Klausel, nach der die Regulierungsstellen ausdrücklich verpflichtet sind, ihre Entscheidungsprinzipien untereinander zu koordinieren [83].
De communautaire wetgeving op het gebied van de spoorweg- en communicatiesectoren bevat een bepaling, op grond waarvan de regelgevers expliciet worden verplicht om hun besluitvormingsbeginselen te coördineren. [83]

Wertpapierfirmen, die ein Finanzinstrument weder vertrieben noch empfohlen haben oder die nach dem Unionsrecht nicht dazu verpflichtet sind, ihre Kunden über die Kosten eines Finanzinstruments zu informieren, sind möglicherweise nicht in der Lage, alle mit diesem Finanzinstrument verbundenen Kosten zu berücksichtigen.
Wanneer beleggingsondernemingen een financieel instrument niet op de markt hebben aangeboden of aanbevolen of volgens het recht van de Unie niet verplicht zijn klanten informatie te verstrekken over de kosten van een financieel instrument, zijn zij mogelijk niet bij machte rekening te houden met alle kosten voor dat financiële instrument.

(4) Bei Insolvenzverfahren bezüglich einer natürlichen Person, die keine selbständige gewerbliche oder freiberufliche Tätigkeit ausübt, ist die Verwendung des in diesem Artikel genannten Standardformulars nicht vorgeschrieben, sofern die Gläubiger nicht verpflichtet sind, ihre Forderungen anzumelden, damit diese im Verfahren berücksichtigt werden.
4. Voor insolventieprocedures met betrekking tot een natuurlijke persoon die niet een bedrijfs- of beroepsactiviteit uitoefent, is het gebruik van het in dit artikel bedoelde standaardformulier niet verplicht, indien schuldeisers niet verplicht zijn om hun vorderingen in te dienen om deze in die procedure in aanmerking te doen nemen.

269. erklärt sich beunruhigt darüber, dass die Generaldirektion Regionalpolitik (GD REGIO) in ihrer Zuverlässigkeitserklärung zum jährlichen Tätigkeitsbericht 2009 feststellt, dass sie für 38 der 79 betroffenen Programme nicht mit angemessener Sicherheit die Rechtmäßigkeit und Ordnungsmäßigkeit der zugrunde liegenden Vorgänge in Bezug auf 2009 erfolgte Erstattungen gemeldeter Ausgaben feststellen kann; fordert weitere Einzelheiten in Bezug auf fehlende Informationen über Erstattungen im Jahr 2009; weist darauf hin, dass die Mitgliedstaaten verpflichtet sind, in ihren jährlichen Tätigkeitsberichten ausreichende Informationen zu übermitteln, und fordert die Kommission auf, eine Sanktionsregelung in den Fällen vorzuschlagen, in denen die Kommission anhand der gelieferten Informationen nicht in der Lage ist, die Rechtmäßigkeit und Ordnungsmäßigkeit festzustellen;
269. maakt zich zorgen over het feit dat DG REGIO in zijn betrouwbaarheidsverklaring over het jaarlijkse activiteitenverslag 2009 stelt dat DG REGIO voor 38 van de 79 betrokken programma's niet in redelijke mate overtuigd is van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen ten aanzien van terugbetalingen in 2009 van gedeclareerde uitgaven; dringt aan op meer details over ontbrekende informatie ten aanzien van terugbetalingen in 2009; wijst erop dat de lidstaten verplicht zijn in hun jaarlijkse activiteitenverslagen voldoende informatie te verstrekken en verzoekt de Commissie een sanctiesysteem voor te stellen voor het geval zij op grond van de verstrekte informatie de wettigheid en regelmatigheid niet kan garanderen;

268. erklärt sich beunruhigt darüber, dass die Generaldirektion Regionalpolitik (GD REGIO) in ihrer Zuverlässigkeitserklärung zum jährlichen Tätigkeitsbericht 2009 feststellt, dass sie für 38 der 79 betroffenen Programme nicht mit angemessener Sicherheit die Rechtmäßigkeit und Ordnungsmäßigkeit der zugrunde liegenden Vorgänge in Bezug auf 2009 erfolgte Erstattungen gemeldeter Ausgaben feststellen kann; fordert weitere Einzelheiten in Bezug auf fehlende Informationen über Erstattungen im Jahr 2009; weist darauf hin, dass die Mitgliedstaaten verpflichtet sind, in ihren jährlichen Tätigkeitsberichten ausreichende Informationen zu übermitteln, und fordert die Kommission auf, eine Sanktionsregelung in den Fällen vorzuschlagen, in denen die Kommission anhand der gelieferten Informationen nicht in der Lage ist, die Rechtmäßigkeit und Ordnungsmäßigkeit festzustellen;
268. maakt zich zorgen over het feit dat DG REGIO in zijn betrouwbaarheidsverklaring over het jaarlijkse activiteitenverslag 2009 stelt dat DG REGIO voor 38 van de 79 betrokken programma's niet in redelijke mate overtuigd is van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen ten aanzien van terugbetalingen in 2009 van gedeclareerde uitgaven; dringt aan op meer details over ontbrekende informatie ten aanzien van terugbetalingen in 2009; wijst erop dat de lidstaten verplicht zijn in hun jaarlijkse activiteitenverslagen voldoende informatie te verstrekken en verzoekt de Commissie een sanctiesysteem voor te stellen voor het geval zij op grond van de verstrekte informatie de wettigheid en regelmatigheid niet kan garanderen;

Artikel 8 des Rahmenbeschlusses legt fest, in welchen Fällen die Mitgliedstaaten verpflichtet sind, ihre Gerichtsbarkeit in Bezug auf Straftaten nach den Artikeln 2, 3 oder 4 zu begründen.
Artikel 8 van het kaderbesluit stelt de gevallen vast waarin de lidstaten verplicht zijn bevoegdheid te vestigen voor de in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde strafbare feiten.

Dennoch müssen solche Maßnahmen ergriffen werden, da die Mitgliedstaaten gesetzlich dazu verpflichtet sind, ihre Bevölkerung gegen gefährliche Produkte zu schützen.
De lidstaten zijn echter wettelijk verplicht hun eigen bevolking tegen gevaarlijke producten te beschermen, en dus mogen dergelijke maatregelen niet worden nagelaten.