5. Hat sich ein Empfängerland im Zusammenhang mit der Verwaltung der gemäß dieser Verordnung gewährten Finanzhilfe des Betrugs, der Korruption oder einer sonstigen rechtswidrigen Handlung zum Nachteil der finanziellen Interessen der Union schuldig gemacht, ist die Kommission berechtigt, die vollständige Rückzahlung des Zuschusses und/oder die vorzeitige Rückzahlung des Darlehens zu verlangen.
5. Wanneer is aangetoond dat in verband met het beheer van uit hoofde van deze verordening verleende bijstand een begunstigd land fraude, corruptie of enige andere onwettige activiteit heeft gepleegd die de financiële belangen van de Unie schaadt, heeft de Commissie recht op de volledige terugbetaling van de gift en/of de vervroegde terugbetaling van de lening.