Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «vermutung eingeführt wird » (Allemand → Néerlandais) :

ÖFFENTLICHER DIENST DER WALLONIE - 16. NOVEMBER 2017 - Dekret zur Abänderung des Artikels D.IV.99 und des Buches VII des Gesetzbuches über die räumliche Entwicklung zur Einfügung eines Artikels D.VII.1bis, durch den eine Vermutung der städtebaulichen Konformität für bestimmte Verstöße eingeführt wird (1)

WAALSE OVERHEIDSDIENST - 16 NOVEMBER 2017. - Decreet tot wijziging van artikel D.IV.99 en Boek VII van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling met het oog om er een artikel D.VII.1bis in te voegen tot invoering van een stedenbouwkundig conformiteitsvermoeden voor sommige overtredingen (1)


Dahin ausgelegt, dass mit der fraglichen Bestimmung somit eine widerlegbare Vermutung zu Lasten des Inhabers des Nummernschildes eingeführt wird, verstößt sie nicht gegen die durch Artikel 6 Absatz 2 der Europäischen Menschenrechtskonvention gewährleistete Unschuldsvermutung und sind die Vorabentscheidungsfragen verneinend zu beantworten.

In de interpretatie dat de in het geding zijnde bepaling aldus een weerlegbaar vermoeden ten laste van de houder van de kentekenplaat invoert, doet zij geen afbreuk aan het vermoeden van onschuld gewaarborgd bij artikel 6.2 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en dienen de prejudiciële vragen ontkennend te worden beantwoord.


Im Übrigen wird durch die fragliche Bestimmung keine Vermutung eingeführt.

Voor het overige voert de in het geding zijnde bepaling geen vermoeden in.


Durch Artikel 10 des Gesetzes über die Arbeitsverträge wird eine gesetzliche Vermutung in Bezug auf die Arbeitnehmer eingeführt, die nur durch sie angeführt werden kann (Kass., 2. Dezember 2002, Arr. Cass., 2002, Nr. 649) und die durch den Arbeitgeber unter den in Absatz 1 festgelegten Bedingungen widerlegt werden kann; diese gesetzliche Vermutung dient dazu, die Arbeitnehmer gegen die missbräuchliche Anwendung von aufeinander folgenden befristeten Verträgen zu schützen.

Artikel 10 van de Arbeidsovereenkomstenwet voert een wettelijk vermoeden ten behoeve van de werknemer in, dat alleen door hem kan worden aangevoerd (Cass., 2 december 2002, Arr. Cass., 2002, nr. 649), en dat door de werkgever kan worden omgekeerd onder de in het eerste lid bepaalde voorwaarden; dat wettelijke vermoeden strekt ertoe de werknemer te beschermen tegen het onrechtmatige gebruik van opeenvolgende overeenkomsten voor bepaalde tijd.


« Verstösst Artikel 530 § 2 des Gesellschaftsgesetzbuches in der durch Artikel 58 des Programmgesetzes vom 20. Juli 2006 und Artikel 88 des Gesetzes vom 27. Dezember 2006 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen abgeänderten Fassung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem Verwalter, ehemalige Verwalter und faktische Verwalter einer Aktiengesellschaft persönlich und gesamtschuldnerisch haftbar gemacht werden für die Gesamtheit oder einen Teil der zum Zeitpunkt der Verkündung des Konkurses geschuldeten Sozialbeiträge, Beitragszuschläge, Verzugszinsen und der Pauschalentschädigung erwähnt in Artikel 54ter des königlichen Erlasses vom 28. November 1969 zur Ausführung des Gesetzes vom 27. Juni 1969 zur Revision des Erlassgesetzes vom ...[+++]

« Schendt artikel 530 § 2 Wb. Venn., zoals gewijzigd door artikel 58 van de programmawet van 20 juli 2006 en artikel 88 van de wet houdende diverse bepalingen van 27 december 2006 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre bestuurders, gewezen bestuurders en feitelijke bestuurders van een naamloze vennootschap persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor het geheel of een deel van alle op het ogenblik van de uitspraak van het faillissement verschuldigde sociale bijdragen, bijdrageopslagen, verwijlinteresten en de vaste vergoeding bedoeld in artikel 54ter van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering ...[+++]


« Verstösst Artikel 530 § 2 des Gesellschaftsgesetzbuches in der durch Artikel 58 des Programmgesetzes vom 20hhhhqJuli 2006 und Artikel 88 des Gesetzes vom 27hhhhqDezember 2006 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen abgeänderten Fassung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem Verwalter, ehemalige Verwalter und faktische Verwalter einer Aktiengesellschaft persönlich und gesamtschuldnerisch haftbar gemacht werden für die Gesamtheit oder einen Teil der zum Zeitpunkt der Verkündung des Konkurses geschuldeten Sozialbeiträge, Beitragszuschläge, Verzugszinsen und der Pauschalentschädigung erwähnt in Artikel 54ter des königlichen Erlasses vom 28hhhhqNovember 1969 zur Ausführung des Gesetzes vom 27hhhhqJuni 1969 zur Revision des Erlassg ...[+++]

« Schendt artikel 530 § 2 Wb. Venn., zoals gewijzigd door artikel 58 van de Programmawet van 20 juli 2006 en artikel 88 van de wet houdende diverse bepalingen van 27 december 2006 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre bestuurders, gewezen bestuurders en feitelijke bestuurders van een naamloze vennootschap persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor het geheel of een deel van alle op het ogenblik van de uitspraak van het faillissement verschuldigde sociale bijdragen, bijdrageopslagen, verwijlinteresten en de vaste vergoeding bedoeld in artikel 54ter van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering ...[+++]


Obschon die beanstandete Bestimmung die Beweislast vereinfacht für die Beamten und Einrichtungen, ist es unverhältnismässig zu dem durch den Gesetzgeber angestrebten Ziel, dass zu Lasten der Arbeitnehmer eine unwiderlegbare Vermutung eingeführt wird, selbst wenn der Arbeitnehmer grundsätzlich den Arbeitgeber haftbar machen kann.

Ofschoon de in het geding zijnde bepaling de bewijslast vergemakkelijkt voor de ambtenaren en de instellingen, is het onevenredig met de door de wetgever nagestreefde doelstelling dat ten laste van de werknemers een onweerlegbaar vermoeden wordt ingesteld, zelfs indien de werknemer in beginsel de verantwoordelijkheid van de werkgever in het geding kan brengen.


« Inwieweit verstossen die Bestimmungen von Artikel 56bis § 2 Absatz 1 der durch den königlichen Erlass vom 19. Dezember 1939 koordinierten Gesetze über die Familienzulagen für Arbeitnehmer gegen die Artikel 10 und 11 der koordinierten Verfassung, indem nur im Falle des Zusammenwohnens zweier Personen unterschiedlichen Geschlechts (ausser bei Blutsverwandten und Verschwägerten bis in den dritten Grad) eine gesetzliche Vermutung des Vorhandenseins eines Haushaltes eingeführt wird, während diese Vermutung im Falle d ...[+++]

« In hoeverre schenden de bepalingen van artikel 56bis, § 2, eerste lid, van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet, doordat er uitsluitend een wettelijk vermoeden dat er huishouden wordt gevormd wordt ingesteld bij samenwoonst van twee personen van een verschillend geslacht (behalve bij bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad) terwijl dat vermoeden niet bestaat bij samenwoonst van personen van hetzelfde geslacht ?


« Inwieweit verstossen die Bestimmungen von Artikel 56bis § 2 Absatz 1 der durch den königlichen Erlass vom 19. Dezember 1939 koordinierten Gesetze über die Familienzulagen für Arbeitnehmer gegen die Artikel 10 und 11 der koordinierten Verfassung, indem nur im Falle des Zusammenwohnens zweier Personen unterschiedlichen Geschlechts (ausser bei Blutsverwandten und Verschwägerten bis in den dritten Grad) eine gesetzliche Vermutung des Vorhandenseins eines Haushaltes eingeführt wird, während diese Vermutung im Falle d ...[+++]

« In hoeverre schenden de bepalingen van artikel 56bis, § 2, eerste lid, van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet, doordat er uitsluitend een wettelijk vermoeden dat er huishouden wordt gevormd wordt ingesteld bij samenwoonst van twee personen van een verschillend geslacht (behalve bij bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad) terwijl dat vermoeden niet bestaat bij samenwoonst van personen van hetzelfde geslacht ?


w