"Für den Beamten, der nach Artikel 20 des Statuts bei Dienstantritt oder bei einer Versetzung zur Verlegung seines Wohnsitzes verpflichtet ist, übernimmt das Organ unter den von der Anstellungsbehörde festgelegten Bedingungen nach Maßgabe der Wohnverhältnisse, die der Beamte am Dienstort vorfindet,
"Wanneer een ambtenaar bij indiensttreding of bij overplaatsing zijn woonplaats moet veranderen om aan artikel 20 van het Statuut te kunnen voldoen, neemt de instelling, overeenkomstig de door het tot aanstelling bevoegde gezag vastgestelde voorwaarden en naargelang van de omstandigheden waaronder de betrokken ambtenaar in de standplaats kan worden gehuisvest, de kosten voor haar rekening die werden gemaakt voor: