Der Präsident kann den Parteien oder den in Artikel 23 der Satzung bezeichneten Beteiligten, die am schriftlichen oder mündlichen Verfahren teilgenommen haben, auf gebührend begründeten Antrag gestatten, die Tonaufzeichnung der mündlichen Verhandlung in der vom Vortragenden in der Verhandlung verwendeten Sprache in den Räumen des Gerichtshofs anzuhören.
De president kan op naar behoren met redenen omkleed verzoek een partij of een in artikel 23 van het Statuut bedoelde belanghebbende die aan de schriftelijke of mondelinge behandeling heeft deelgenomen, verlof verlenen om bij het Hof de geluidsband van de pleitzitting te beluisteren in de taal die de spreker in de loop daarvan heeft gebezigd.