Die klagende Partei behauptet, das angefochtene Gesetz gewähre einer Person, gegen die ein Haftbefehl zum Zwecke der Verfolgung erlassen werde, bei einer Freiheitsentziehung nicht die gleichen Garantien wie diejenigen, die im Gesetz vom 20. Juli 1990 über die Untersuchungshaft vorgesehen seien.
Volgens de verzoekende partij verleent de bestreden wet aan een persoon tegen wie een Europees aanhoudingsbevel wordt uitgevaardigd met het oog op vervolging, bij een vrijheidsberoving niet dezelfde waarborgen als die waarin is voorzien in de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis.