Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «verfassung hof nicht beurteilen » (Allemand → Néerlandais) :

- Die Artikel 479 bis 482bis des Strafprozessgesetzbuches verstoßen nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahin ausgelegt, dass die Sache nach der Beendigung der vom Kassationshof geforderten Untersuchung an diesen Gerichtshof zurückzuverweisen ist, der im Rahmen eines kontradiktorischen Verfahrens die Regelung des Verfahrens vornehmen und dabei die Zulänglichkeit der Belastungstatsachen sowie die Regelmäßigkeit des Verfahrens beurteilen wird.

- De artikelen 479 tot 482bis van het Wetboek van strafvordering schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet, in die interpretatie dat de zaak, na het beëindigen van het door het Hof van Cassatie gevorderde onderzoek, aan dat Hof moet worden teruggezonden dat in het kader van een tegensprekelijke procedure zal overgaan tot de regeling van de rechtspleging en daarbij de toereikendheid van de bezwaren en de regelmatigheid van de rechtspleging zal beoordelen.


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 6. Mai 2015 in Sachen K.F. gegen P.P. und D.H., dessen Ausfertigung am 18. Mai 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Namur, Abteilung Namur, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 318 des Zivilgesetzbuches dadurch, dass er bestimmt, dass die Klage desjenigen, der die Vaterschaft für sich in Anspruch nimmt, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass er der Vater ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 6 mei 2015 in zake K.F. tegen P.P. en D.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de man die het vaderschap van het kind opeist, moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is, ...[+++]


In der vorliegenden Rechtssache wird der Gerichtshof zur Vereinbarkeit von Artikel 318 § 2 des Zivilgesetzbuches mit den Artikeln 10, 11 und 22bis der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, befragt, indem « er die nicht innerhalb der gesetzlich festgelegten Frist eingereichte Vaterschaftsanfechtungsklage zum absoluten Unzulässigkeitsgrund erhebt, ohne dass es dem mit einer solchen Klage befassten Richter möglich ist, zu beurteilen ...[+++]

In de voorliggende zaak wordt aan het Hof een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van artikel 318, § 2, van het Burgerlijk Wetboek met de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, doordat « het de niet binnen de wettelijke termijn ingestelde vordering tot betwisting van vaderschap als absolute grond van niet-ontvankelijkheid instelt, zonder dat de rechter bij wie een dergelijke vordering aanhangig is gemaakt, de mogelijkheid heeft om te beoordelen of de bio ...[+++]


Da der Hof nicht beurteilen kann, ob die erste Frage sich auf Artikel 101 Absatz 4 des Gesetzes vom 8. August 1997 bezieht, ist er nicht in der Lage zu bestimmen, welche 2002 angenommenen Gesetzesbestimmungen im vorliegenden Fall seiner Kontrolle unterbreitet werden.

Aangezien het Hof niet kan oordelen dat de eerste vraag betrekking heeft op artikel 101, vierde lid, van de wet van 8 augustus 1997, is het bijgevolg niet in staat vast te stellen welke in 2002 aangenomen wetsbepalingen te dezen aan zijn toetsing worden voorgelegd.


15. begrüßt die Einführung der Möglichkeit, beim Verfassungsgericht zwei neue Arten der Verfassungsbeschwerde einzureichen und ist der Auffassung, dass ein demokratisches System, das auf Rechtsstaatlichkeit beruht, nicht unbedingt eines Verfassungsgerichts bedarf, um ordnungsgemäß zu funktionieren; weist jedoch auf die Stellungnahme Nr. CDL-AD(2011)016 der Venedig-Kommission hin, aus der hervorgeht, dass in Staaten, die sich für ein Verfassungsgericht entschieden haben, dieses Gericht befugt sein sollte, die Übereinstimmung aller Ges ...[+++]

15. verwelkomt de invoering van de mogelijkheid voor twee nieuwe soorten grondwettelijke klachten bij het Grondwettelijk Hof en beseft dat een democratisch stelsel dat is gegrondvest op de rechtsstaat niet noodzakelijkerwijs een grondwettelijk hof nodig heeft om goed te kunnen functioneren; wijst echter op advies Nr. CDL-AD(2011)016 van de Commissie van Venetië, waarin wordt gesteld dat in landen die beschikken over een grondwettelijk hof, dit hof de bevoegdheid moet hebben om van alle wetten de verenigbaarheid met de mensenrechten zoals gewaarborgd in de grondwet te toetsen; is derhalve van mening dat de beperking van de grondwettelij ...[+++]


Es trifft sicherlich zu, dass die Einkommensschwellen in Artikel 50 des obengenannten königlichen Erlasses vom 11. Juli 2002 festgesetzt sind, das heisst einer Norm, deren Vereinbarkeit mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung der Hof nicht beurteilen kann, doch der angeprangerte Behandlungsunterschied findet seinen Ursprung in der Verbindung der Artikel 4 und 26 des Gesetzes vom 26. Mai 2002, insofern die zweitgenannte Bestimmung den König ermächtigt, « Grenzen, Bedingungen und Modalitäten » der Forderung des ÖSHZ festzulegen, was in der erstgenannten Bestimmung nicht vorgesehe ...[+++]

Hoewel het juist is dat de inkomensgrenzen zijn vastgesteld in artikel 50 van het voormelde koninklijk besluit van 11 juli 2002, norm waarvan het Hof de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet vermag te beoordelen, vindt het aangeklaagde verschil in behandeling echter zijn oorsprong in de combinatie van de artikelen 4 en 26 van de wet van 26 mei 2002, in zoverre de tweede bepaling de Koning ertoe machtigt « grenzen, voorwaarden en modaliteiten » van de vordering van het O.C. M.W. vast te stellen, wat de eerste bepaling niet voorschrijft.


Der Ministerrat wiederholt, dass er Hof nicht dafür zuständig sei zu beurteilen, ob die angefochtenen Bestimmungen gegen Artikel 152 der Verfassung und Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstiessen, da nicht dargelegt worden sei, in welcher Hinsicht ihre Missachtung eine Verletzung der Artikel 10, 11 oder 24 der Verfassung darstellen würde.

De Ministerraad brengt in herinnering dat het Hof niet bevoegd is om te oordelen of de aangevochten bepalingen artikel 152 van de Grondwet en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens schenden, aangezien niet wordt uiteengezet hoe de miskenning ervan een schending zou vormen van de artikelen 10, 11 of 24 van de Grondwet.


Herr Präsident, ich möchte hier – da die meisten von uns Bürger des spanischen Staates sind – ganz eindeutig klarstellen, dass wir die Verfassung nicht nach dem potenziellen Vetorecht der Regierung unserer Staates beurteilen und dass wir nicht den Starrsinn unseres derzeitigen Ministerpräsidenten José Maria Aznar teilen, der sich hin und wieder durch sein Talent hervorhebt, Feinde zu schaffen und die Lösung aller Probleme zu erschweren.

Mijnheer de Voorzitter, wij vertegenwoordigen de meerderheid van de burgers van de Spaanse staat. Daarom wil ik hier laten weten dat wij de grondwet niet als goed of slecht bestempelen op basis van het vetorecht dat de regering van onze staat mocht bezitten. Wij zijn het niet eens met de koppige houding van de huidige Spaanse premier Aznar, die zich onderscheidt met zijn talent vijanden te maken en een sta-in-de-weg vormt voor de oplossing van alle problemen.


Der Hof ist nicht befugt, um über einen königlichen Erlass als solchen zu befinden; daraus ist zu schlussfolgern, dass er die Vereinbarkeit von Artikel 17 § 2 des obenerwähnten königlichen Erlasses vom 16. Dezember 1981, als solchen betrachtet, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung nicht beurteilen kann.

Het Hof is niet bevoegd om als dusdanig kennis te nemen van een koninklijk besluit; daaruit volgt dat het de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van artikel 17, § 2, van het voormelde koninklijk besluit van 16 december 1981, als dusdanig beschouwd, niet kan beoordelen.


Es steht dem Hof nicht zu, die vom Gesetzgeber in der gesetzgeberischen Arbeit angewandten Techniken zu beurteilen, es sei denn, sie würden Behandlungsunterschiede schaffen, die nicht mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar wären.

Het staat niet aan het Hof te oordelen over de technieken die de wetgever aanwendt om wetgevend op te treden, behoudens indien zij tot gevolg hebben dat verschillen in behandeling in het leven worden geroepen die in strijd zouden zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.




datacenter (6): www.wordscope.be (v4.0.br)

'verfassung hof nicht beurteilen' ->

Date index: 2024-06-23
w