Vertaling van "verfassung hin geprüft " (Duits → Nederlands) :

Demzufolge braucht die fragliche Bestimmung nicht auf ihre Vereinbarkeit mit Artikel 23 der Verfassung hin geprüft zu werden.
Bijgevolg dient de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling met artikel 23 van de Grondwet niet te worden onderzocht.

2. « Verstossen die Artikel 197 und 198 § 3 des allgemeinen Gesetzes (Koordinierung durch den königlichen Erlass) vom 18. Juli 1977 über Zölle und Akzisen, dahingehend ausgelegt, dass sie das Betreten von Wohnräumen ohne Vorlage von Schriftstücken, mündliche Erläuterungen oder ausführliche Begründung oder, im Falle mündlicher Erläuterungen, auf der Grundlage mündlicher Erläuterungen, die nicht der Strafakte beiliegen, erlauben, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern die infolge dieser Bestimmung vom Polizeirichter erteilte Ermächtigung zum Betreten von Wohnräumen von keinem Richter auf ihre Gesetzmässigkeit hin geprüft werden kann, während die in Anwendung von Artikel 89bis des Strafprozessgesetzbuches angeordnete Haussuchung vor dem Tatsachenrichter angefochten werden kann?
2. « Schenden de artikelen 197 en 198, § 3, van de algemene wet van (coördinatie bij koninklijk besluit van) 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, geïnterpreteerd in de zin dat zij het betreden van bewoonde lokalen toelaat, zonder mededeling van bescheiden, mondelinge toelichtingen of grondige motivering, of, in geval van mondelinge toelichtingen, kan steunen op mondelinge toelichtingen die niet aan het strafdossier worden gevoegd, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 6, § 1, EVRM, in zoverre de ingevolge die bepaling door de politierechter afgeleverde toestemming om toegang te verkrijgen tot bewoonde lokalen door geen enkele rechter op haar legaliteit kan worden gecontroleerd, terwijl de huiszoeking afgeleverd in toepassing van artikel 89bis van het Wetboek van Strafvordering kan worden betwist voor de feitenrechter ?

Mit der zweiten präjudiziellen Frage möchte der vorlegende Richter vom Hof erfahren, ob dieselben Bestimmungen, wenn sie auf die gleiche Weise zu verstehen sein, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 Absatz 1 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstiessen, insofern die Ermächtigung zum Betreten von Wohnräumen von keinem Richter auf ihre Gesetzmässigkeit hin geprüft werden könne, während eine Haussuchung, die in Anwendung von Artikel 89bis des Strafprozessgesetzbuches genehmigt worden sei, vor dem Tatsachenrichter angefochten werden könne.
Met de tweede prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter te vernemen of dezelfde bepalingen, wanneer zij op dezelfde wijze worden begrepen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, in samenhang gelezen met artikel 6.1 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de toestemming om bewoonde lokalen te betreden door geen enkele rechter op haar wettigheid kan worden gecontroleerd, terwijl de huiszoeking, toegestaan met toepassing van artikel 89bis van het Wetboek van strafvordering, voor de feitenrechter kan worden betwist.

Um den Standpunkt der Flämischen Regierung zu widerlegen, verweisen die klagenden Parteien darauf, dass die Flämische Regierung sich zu Unrecht auf das Urteil Nr. 19/99 beziehe; in diesem Urteil seien die im Dekret über den Grundschulunterricht enthaltenen Bestimmungen über die Funktionsbeschreibung auf ihre Übereinstimmung mit Artikel 24 §§ 1 und 5 der Verfassung hin geprüft worden, während der erste Klagegrund in der vorliegenden Rechtssache sich auf den Verstoss gegen Artikel 24 § 4 in Verbindung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung stütze.
Ter weerlegging van de zienswijze van de Vlaamse Regering, wijzen de verzoekende partijen erop dat de Vlaamse Regering ten onrechte refereert aan het arrest nr. 19/99 : in dat arrest werd het decreet basisonderwijs, wat de bepalingen inzake functiebeschrijving betreft, getoetst aan artikel 24, §§ 1 en 5, van de Grondwet, terwijl het eerste middel in deze zaak steunt op de schending van artikel 24, § 4, gecombineerd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

Dieser Behandlungsunterschied zwischen den Opfern eines zufälligen Ereignisses soll gemäss der gestellten Frage vom Hof auf die Vereinbarkeit mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung hin geprüft werden.
Het is dat verschil in behandeling onder de slachtoffers van een toevallig feit waarvoor aan het Hof gevraagd wordt de bestaanbaarheid ervan met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te beoordelen.