Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "verfassung beteiligt waren " (Duits → Nederlands) :

Moerman, E. Derycke und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 22. April 2015 in Sachen N.C., F.C. und A.O. gegen den belgischen Staat, dessen Ausfertigung am 22. Mai 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat Gericht erster Instanz Hennegau, Abteilung Mons, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 203 Absatz 1 des Registrierungs-, Hypotheken- und Kanzleigebührengesetzbuches in der in der Wallonischen Region anwendbaren Fassung dadurch, dass er bestimmt, dass die hinterzogenen Gebühren unteilbar von allen Urkundsparteie ...[+++]

Moerman, E. Derycke en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 22 april 2015 in zake N.C., F.C. en A.O. tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 203, eerste lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zoals het van toepassing is in het Waalse Gewest, in zoverr ...[+++]


Aus diesen Gründen: Der Gerichtshof erkennt für Recht: Artikel 203 Absatz 1 des Registrierungs-, Hypotheken- und Kanzleigebührengesetzbuches in der in der Wallonischen Region anwendbaren Fassung verstößt gegen die Artikel 10, 11 und 172 der Verfassung, insofern er es erlaubt, dass die hinterzogenen Gebühren unteilbar von den Parteien bei einer Kaufurkunde geschuldet sind, die nicht an der Verheimlichung eines Teils des Verkaufspreises beteiligt waren oder keine Kenntnis davon hatten.

Om die redenen, het Hof zegt voor recht : Artikel 203, eerste lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zoals het van toepassing is in het Waalse Gewest, schendt de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in zoverre het toelaat dat het ontdoken recht ondeelbaar verschuldigd is door de partijen bij een verkoopakte die niet hebben deelgenomen aan de bewimpeling van een deel van de verkoopprijs of daarvan geen kennis hadden.


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Urteil vom 22. April 2015 in Sachen N. C., F. C. und A. O. gegen den belgischen Staat, dessen Ausfertigung am 22. Mai 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat Gericht erster Instanz Hennegau, Abteilung Mons, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 203 Absatz 1 des Registrierungs-, Hypotheken- und Kanzleigebührengesetzbuches in der in der Wallonischen Region anwendbaren Fassung dadurch, dass er bestimmt, dass die hinterzogenen Gebühren unteilbar von allen Urkundsparteien geschuldet sind, einschließlich derjenigen, bei denen nicht nachgewiesen werden kann, dass sie an der Verheimlichung eines Teils des Verkau ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 22 april 2015 in zake N. C., F. C. en A. O. tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 203, eerste lid, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zoals het van toepassing is in het Waalse Gewest, in zoverre het bepaalt dat het ontdoken recht ondeelbaar verschuldigd is door alle partijen bij de akte, met inbegrip van die waarvoor ...[+++]


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten E. De Groot, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid vom 12. Mai 2015 in Sachen S. V. D. und E.P. gegen A. L., G.G. und D.V., dessen Ausfertigung am 5. Juni 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Kassationshof folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 235bis § 6 des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit de ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 12 mei 2015 in zake S. V. D. en E.P. tegen A.L., G.G. en D.V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 juni 2015, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt het artikel 235bis, § 6, Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op een eerlijk proces uit artikel 6 EVRM en met het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging, in zoverre dit artike ...[+++]


Die EU möchte allen, die an der Überarbeitung der Verfassung beteiligt waren, ihre Aner­kennung dafür aussprechen, dass sie Führungsstärke und Kompromissbereitschaft gezeigt und mit ihrer Entschlossenheit ein schwieriges Vorhaben zum Erfolg geführt haben.

De EU brengt hulde aan allen die een inbreng hebben gehad in het grondwetsherzienings­proces: zij hebben blijk gegeven van leiderschap, compromisbereidheid en vastberadenheid om een moeilijk proces tot een succesvol einde te brengen.


Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 12. Mai 2015 in Sachen Serge Van Damme und Elsje Putteman gegen Arseen Lapauw, Godelieve Geerardijn und Dominique Verhaeghe, dessen Ausfertigung am 5. Juni 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Kassationshof folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 235bis § 6 des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem Recht auf ein faires Verfahren nach Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und dem allgemeinen Rechtsgrundsatz des Recht ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 12 mei 2015 in zake Serge Van Damme en Elsje Putteman tegen Arseen Lapauw, Godelieve Geerardijn en Dominique Verhaeghe, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 juni 2015, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt het artikel 235bis, § 6, Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op een eerlijk proces uit artikel 6 EVRM en met het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging, in zoverre dit artikel 235bis, § 6, Wetboek van Strafvordering er sinds de wijziging ervan door de wet van 14 december 2012 in voorziet dat de kamer van inbes ...[+++]


« Verstösst Artikel 14 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat, an sich oder in Verbindung mit Artikel 70 derselben Gesetze, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit dem allgemeinen Rechtsgrundsatz der objektiven Unparteilichkeit der Rechtsprechungsorgane, wie u.a. verankert in Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, indem die Parteien in einer Streitsache, in der die Rechtmässigkeit einer Ernennung zum Staatsrat zur Debatte steht, diese Streitsache einem Rechtsprechungsorgan vorlegen müssen, dessen Mitglieder bereits a ...[+++]

« Schendt artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, al dan niet samen gelezen met artikel 70 van diezelfde wetten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, samen gelezen met het algemeen rechtsbeginsel van de objectieve onpartijdigheid van de rechtscolleges, zoals onder meer verwoord in artikel 6 EVRM en artikel 14 BUPO, doordat de partijen in een geschil waarin de wettigheid van een benoeming tot staatsraad in het geding is, dit geschil moeten voorleggen aan een rechtscollege waarvan de leden reeds betrokken zijn geweest in een voordracht die integraal deel uitmaakt van de aangevochten benoemingsprocedure, terwijl ande ...[+++]


« Verstösst Artikel 14 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat, an sich oder in Verbindung mit Artikel 70 derselben Gesetze, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit dem allgemeinen Rechtsgrundsatz der objektiven Unparteilichkeit der Rechtsprechungsorgane, wie u. a. verankert in Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, indem die Parteien in einer Rechtssache, in der die Rechtmässigkeit einer Ernennung zum Staatsrat zur Debatte steht, diese Streitsache einem Rechtsprechungsorgan vorlegen müssen, dessen Mitglieder bereits ...[+++]

« Schendt artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, al dan niet samen gelezen met artikel 70 van diezelfde wetten, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, samen gelezen met het algemeen rechtsbeginsel van de objectieve onpartijdigheid van de rechtscolleges, zoals onder meer verwoord in artikel 6 EVRM en artikel 14 BUPO, doordat de partijen in een geschil waarin de wettigheid van een benoeming tot staatsraad in het geding is, dit geschil te moeten voorleggen aan een rechtscollege waarvan de leden reeds betrokken zijn geweest in een voordracht die integraal deel uitmaakt van de aangevochten benoemingsprocedure, terwijl a ...[+++]


D. in der Erwägung, dass der Entwurf eines Vertrags über eine Verfassung für Europa das Ergebnis eines langen und demokratischen Prozesses ist, der eingeleitet wurde, um ein Funktionieren der erweiterten Union mit dem Erbe der Vergangenheit zu ermöglichen, und an dem sowohl die Regierungen als auch das Europäische Parlament und die nationalen Parlamente beteiligt waren,

D. overwegende dat het ontwerpverdrag tot vaststelling van een grondwet voor de Europese Unie het resultaat is van een lang en democratisch proces dat in gang is gezet zodat de uitgebreide Unie kan functioneren met de erfenis uit het verleden, en waarbij zowel de regeringen, het Europees Parlement als de nationale parlementen betrokken waren,


Der Hof muss untersuchen, in welchem Masse diese Bestimmung bezüglich des Rechts, die Revision der vorläufigen Entschädigungen zu beantragen, die Artikel 10 und 11 der Verfassung eventuell verletzende Unterschiede schafft zwischen geladenen Parteien und intervenierenden Parteien, die von den geladenen Parteien informiert worden sind, einerseits und zwischen jenen, die schon am Verfahren vor dem Friedensrichter als Parteien beteiligt waren und jenen, auf die dies nicht zutrifft, andererseits.

Het Hof dient na te gaan in welke mate die bepaling, met betrekking tot het recht om de herziening van de voorlopige vergoedingen te vragen, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet eventueel strijdige onderscheiden in het leven roept, enerzijds, tussen gedaagde partijen en tussenkomende partijen die door de gedaagde partijen op de hoogte werden gebracht, anderzijds, tussen diegenen die in de rechtspleging voor de vrederechter reeds partij waren en diegenen die daarin geen partij waren.


w