Da der Gesetzgeber kein getrenntes Verfahren vorgesehen hat, das der Ständige Ausschuss N einhalten muss, wenn er auf Antrag eines Richters eine Stellungnahme zur Rechtmässigkeit der angewandten nachrichtendienstlichen Methoden abgeben soll, ist davon auszugehen, dass er nicht von dem Verfahren abweichen wollte, das in Kapitel IV/2 des Gesetzes vom 30. November 1998 beschrieben ist.
Doordat de wetgever niet in een afzonderlijke procedure heeft voorzien die het Vast Comité I dient te volgen wanneer het op verzoek van een rechter advies dient te verlenen over de wettigheid van de aangewende inlichtingenmethoden, moet hij worden geacht niet te hebben willen afwijken van de procedure die in hoofdstuk IV/2 van de wet van 30 november 1998 is uitgewerkt.
