26. erinnert daran, dass der EG-Vertrag in seinem Artikel 50 für Dienstleistungen das „Marktortprinzip“ verbindlich verankert; bedauert aber, dass die Mitgliedstaaten dieses Prinzip immer wieder in unverhältnismäßiger und schikanöser Weise anwenden und dabei auch die vom EuGH gezogenen Schranken überschreiten;
26. herinnert eraan dat in artikel 50 van het EG-Verdrag het beginsel van plaats van dienstverrichting bindend is verankerd; betreurt echter dat de lidstaten dit beginsel steeds weer op onevenredige en kleingeestige wijze toepassen en daarbij ook de door het Hof van Justitie van de EG vastgestelde grenzen overschrijden;