14. fordert eine Erprobung neuer und innovativer Finanzierungsmethoden wie projektspezifischer EU-Anleihen und des EU-Innovationsgutscheins, mit dem die Unternehmen diese Mittel unmittelbar in zugelassenen Forschungszentren einsetzen können; vertritt die Auffassung, dass für diese Gutscheine keine Kostenabrechnung notwendig sein sollte, da ihr Einsatz von den Zentren, in denen sie eingelöst werden, geprüft würde; ist der Auffassung, dass die Akkreditierungszentren auf nationaler oder regionaler Ebene errichtet und von einer europäischen Einrichtung wie beispielsweise der Gemeinsamen Forschungsstelle validiert werden könnten;
14. dringt aan op het uittesten van nieuwe en innovatiegerichte financieringsmethoden zoals EU-projectobligaties en -innovatiebonnen, waardoor bedrij
ven in staat zouden worden gesteld de verkregen middelen direct te besteden in erkende onderzoekscentra; onderstreept dat deze bonnen niet als kosten zouden hoeven te worden opgevoerd aangezien de centra waar ze worden gespendeerd zelf voor de bestedingscertificering zouden zorgen; de accrediteringscentra zouden in nationaal dan we
l regionaal verband kunnen worden opgezet en officieel k
...[+++]unnen worden erkend door een Europees orgaan zoals bijvoorbeeld het JRC;