Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "urteilen würde wenn " (Duits → Nederlands) :

Der Gerichtshof fügte hinzu, dass er anstelle des Gesetzgebers urteilen würde, wenn er beschließen würde, dass einer bisher vom Gesetzgeber befürworteten Situation sofort ein Ende zu bereiten wäre, während der Gerichtshof nicht alle Probleme erfassen kann, mit denen sich der Gesetzgeber auseinander zu setzen hat, um den Gemeinschaftsfrieden zu wahren (Erwägung B.9.6).

Daaraan heeft het Hof toegevoegd dat het in de plaats van de wetgever zou oordelen indien het zou beslissen dat onmiddellijk een einde zou moeten worden gemaakt aan een situatie die tot op heden de goedkeuring van de wetgever had, terwijl het Hof niet alle problemen kan beheersen waaraan de wetgever het hoofd moet bieden om de communautaire vrede te handhaven (overweging B.9.6).


Es wäre nicht vereinbar mit dem Recht auf einen unparteilichen Richter, wenn Gerichtsräte, die am Zustandekommen einer Entscheidung beteiligt waren, die den Ursprung einer Haftungsklage aufgrund von Artikel 1382 des Zivilgesetzbuches bildet, über die Rechtmäßigkeit der Entscheidung des Tatsachenrichters über diese Klage urteilen würde.

Het zou niet verenigbaar zijn met het recht op een onpartijdige rechter dat raadsheren die hebben deelgenomen aan de totstandkoming van een beslissing die aan de oorsprong ligt van een aansprakelijkheidsvordering op grond van artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, zich zouden uitspreken over de wettigheid van de beslissing van de rechter ten gronde over die vordering.


Wenn die Aussetzung angeordnet wird, ist das Untersuchungsgericht befugt, über die Zivilklage zu urteilen, mit der es gleichzeitig befasst wurde (Artikel 6 Absatz 3 des Gesetzes vom 29. Juni 1964).

Wanneer de opschorting wordt gelast, is het onderzoeksgerecht bevoegd om uitspraak te doen over de burgerlijke vordering die tevens bij dat gerecht aanhangig is gemaakt (artikel 6, derde lid, van de wet van 29 juni 1964).


54. unterstreicht die Notwendigkeit, für alle Verkehrsträger eine eindeutige Definition der einschlägigen Begriffe und insbesondere des Begriffs „außergewöhnliche Umstände“ festzulegen, da dies den Beförderungsunternehmen eine einheitlichere Anwendung der Vorschriften ermöglichen würde, den Passagieren die Möglichkeit geben würde, die eigenen Rechte geltend zu machen, und die Unterschiede, die jetzt bezüglich der nationalen Umsetzung bestehen, zu verringern, sowie den Rahmen für juristische Anfechtungen der Entschädigungsregelungen zu begrenzen; fordert die Kommission auf, unter Einbeziehung der Interessengruppen des Verkehrssektors und ...[+++]

54. wijst erop dat er voor alle vervoerswijzen een ondubbelzinnige definitie moet komen van de relevante voorwaarden en met name van de „buitengewone omstandigheden”, aangezien dit de vervoersondernemingen in staat zou stellen de regels op meer consistente wijze toe te passen, het reizigers een extra instrument zou bieden om hun rechten te doen gelden, en het de huidige verschillen op het gebied van nationale handhaving en de ruimte voor het aanvechten van compensatieregels zou verminderen; verzoekt de Commissie hiertoe met de noodzakelijke wetsvoorstellen te komen en hierbij de belanghebbenden uit de vervoerssector te betrekken alsook ...[+++]


Nach dem gegenwärtigen politischen Klima in Afghanistan zu urteilen, würde die Freilassung von Herrn Kambakhsh in Sicherheit erschwert, wenn man den Eindruck vermittelt, dass die afghanischen Behörden dem internationalen Druck nachgeben.

Te oordelen naar het huidige politieke klimaat in Afghanistan zal het moeilijker zijn om de veilige vrijlating van de heer Kambakhsh zeker te stellen, als het erop lijkt dat de Afghaanse autoriteiten buigen voor internationale druk.


Dieser Artikel 42 wurde auf eine präjudizielle Frage hin durch den Hof in seinen Urteilen Nrn. 74/95 vom 9. November 1995 und 131/99 vom 7. Dezember 1999 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung für unvereinbar befunden, weil die betreffende Abgabe auf gewisse Mobiliareinkünfte angewandt wurde, wenn sie aus Belgien herrührten, und nicht angewandt wurde, wenn sie aus dem Ausland stammten; das Urteil Nr. 74/95 bezog sich auf die Ve ...[+++]

Dat artikel 42 werd, op prejudiciële vraag, onbestaanbaar bevonden met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet door het Hof in zijn arresten nrs. 74/95 van 9 november 1995 en 131/99 van 7 december 1999 om reden dat de in het geding zijnde heffing bepaalde roerende inkomsten trof wanneer ze van Belgische oorsprong waren en ze niet trof wanneer ze van buitenlandse oorsprong waren : het arrest nr. 74/95 had betrekking op de aanslagjaren 1990 tot 1994 (artikel 42, gewijzigd bij de wet van 7 december 1988) en het arrest nr. 131/99 op de aans ...[+++]


Dieser Artikel 42 wurde auf eine präjudizielle Frage hin durch den Hof in seinen Urteilen Nrn. 74/95 vom 9. November 1995 und 131/99 vom 7. Dezember 1999 beanstandet, weil die betreffende Abgabe auf gewisse Mobiliareinkünfte angewandt wurde, wenn sie aus Belgien herrührten, und nicht angewandt wurde, wenn sie aus dem Ausland stammten; das Urteil Nr. 74/95 bezog sich auf die Veranlagungsjahre 1990 bis 1994 (Artikel 42, abgeändert d ...[+++]

Dat artikel 42 werd, op prejudiciële vraag, afgekeurd door het Hof in zijn arresten nrs. 74/95 van 9 november 1995 en 131/99 van 7 december 1999 om reden dat de in het geding zijnde heffing bepaalde roerende inkomsten trof wanneer ze van Belgische oorsprong waren en ze niet trof wanneer ze van buitenlandse oorsprong waren : het arrest nr. 74/95 had betrekking op de aanslagjaren 1990 tot 1994 (artikel 42, gewijzigd bij de wet van 7 december 1988) en het arrest nr. 131/99 op de aanslagjaren 1984 tot 1989 (artikel 42, in de oorspronkelijke formulering ervan).


Dieser Artikel 42 wurde auf eine präjudizielle Frage hin durch den Hof in seinen Urteilen Nrn. 74/95 vom 9. November 1995 und 131/99 vom 7. Dezember 1999 beanstandet, weil die betreffende Abgabe auf gewisse Mobiliareinkünfte angewandt wurde, wenn sie aus Belgien herrührten, und nicht angewandt wurde, wenn sie aus dem Ausland stammten; das Urteil Nr. 74/95 bezog sich auf die Veranlagungsjahre 1990 bis 1994 (Artikel 42, abgeändert d ...[+++]

Dat artikel 42 werd, op prejudiciële vraag, afgekeurd door het Hof in zijn arresten nrs. 74/95 van 9 november 1995 en 131/99 van 7 december 1999 om reden dat de in het geding zijnde heffing bepaalde roerende inkomsten trof wanneer ze van Belgische oorsprong waren en ze niet trof wanneer ze van buitenlandse oorsprong waren : het arrest nr. 74/95 had betrekking op de aanslagjaren 1990 tot 1994 (artikel 42, gewijzigd bij de wet van 7 december 1988) en het arrest nr. 131/99 op de aanslagjaren 1984 tot 1989 (artikel 42, in de oorspronkelijke formulering ervan).


In Anbetracht der in Artikel 1580 des Gerichtsgesetzbuches vorgesehenen aussergewöhnlichen und besonderen Art des Verfahrens konnte der Gesetzgeber urteilen, dass, wenn die Anordnung des Richters diesem Dritten zugestellt wurde, die Anwendung von Artikel 50 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches auf die in Artikel 1034 desselben Gesetzbuches vorgesehene Frist in Anbetracht der Verspätung, die sich aus einer solchen Verlängerung ergeben würde, nicht wünschenswert war.

Gelet op de uitzonderlijke en bijzondere aard van de procedure waarin artikel 1580 van het Gerechtelijk Wetboek voorziet, vermocht de wetgever te oordelen dat, wanneer de beschikking van de rechter aan die derde werd betekend, de toepassing van artikel 50, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek op de termijn waarin artikel 1034 van hetzelfde Wetboek voorziet, niet wenselijk was, gezien de vertraging die een dergelijke verlenging met zich mee zou brengen.


In einer Reihe von Urteilen des Europäischen Gerichtshofs für Menschenrechte wurde auf Mängel in einigen Haftanstalten in der EU hingewiesen.[19] So urteilte der Gerichtshof, dass inakzeptable Haftbedingungen (ab einem gewissen Schweregrad) selbst dann einen Verstoß gegen Artikel 3 der Europäischen Menschenrechtskonvention darstellen können, wenn sich eine absichtliche Demütigung oder Erniedrigung des Inhaftierten nicht nachweisen ...[+++]

Uit een aantal arresten van het Europees Hof voor de rechten van de mens is gebleken dat sommige gevangenissen in de EU gebreken vertonen[19]. Het Hof heeft geoordeeld dat onaanvaardbare detentieomstandigheden (die een minimumniveau van strengheid moeten bereiken) een schending kunnen inhouden van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, ook als er geen bewijs is voor opzettelijke vernedering of ontering van de gedetineerde.


w