I
n Randnr. 122 des Urteils T‑109/08 und Randnr. 118 des Urteils T‑110/08 hat das Gericht ferner klargestellt, dass den Anmeldemarken, da diese aus der Aufmachung ei
ner Ware bestünden, kein Eintragungshindernis sprachlicher Art ent
gegenstehe und dass daher grundsätzlich für den gesamten Teil der Gemeinschaft, in dem die originäre Unterscheidungskraft fehle, der Erwerb von Unterscheidungskraft durch Benutzung nachzuweisen sei, um die
...[+++]se Marken nach Art. 7 Abs. 3 der Verordnung Nr. 40/94 eintragen zu können.
Het Gerecht heeft voorts in respectievelijk de punten 122 en 118 van de arresten T‑109/08 en T‑110/08 gepreciseerd dat aangezien de merken waarvan inschrijving werd verzocht bestonden in de verschijningsvorm van een product, er taalkundig niets op tegen was om ze in te schrijven en dat dus in beginsel in het gehele deel van de Gemeenschap waar het intrinsieke onderscheidend vermogen ontbrak, moest worden aangetoond dat onderscheidend vermogen door het gebruik was verkregen om krachtens artikel 7, lid 3, van verordening nr. 40/94 te kunnen worden ingeschreven.