(5a) Abweichend von Absatz 5 können die Mitgliedstaaten beschließen, dass bei Zahlungsansprüchen, deren gemäß Absatz 3 berechneter ursprünglicher Einheitswert weniger als 90 % des für das Jahr 2019 geltenden nationalen oder regionalen Einheitswerts beträgt, der Einheitswert dieser Zahlungsansprüche spätestens für das Antragsjahr 2019 um mindestens ein Drittel der Differenz zwischen ihrem ursprünglichen Einheitswert und 90 % des für das Jahr 2019 geltenden nationalen oder regionalen Einheitswerts erhöht wird.
In afwijking van lid 5 kan een lidstaat besluiten dat de waarde per eenheid van toeslagrechten waarvan de overeenkomstig lid 3 berekende initiële waarde per eenheid lager is dan 90% van de nationale of regionale waarde per eenheid in 2019, uiterlijk voor het aanvraagjaar 2019 wordt verhoogd met ten minste een derde van het verschil tussen hun initiële waarde per eenheid en 90% van de nationale of regionale waarde per eenheid in 2019.
