1. « Verstösst Artikel 4 § 1 Nr. 1 des Gesetzes vom 16. November 1972 über die Arbeitsinspektion, dahingehend ausgelegt, dass die Ermächtigung des Polizeirichters zum Betreten von Wohnräumen auf Schriftstücken und mündlichen Erläuterungen beruhen kann, die nicht der Strafakte beigefügt werden, gegen das Recht auf Unverletzlichkeit der Wohnung im Sinne von Artikel 15 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention?
1. « Schendt artikel 4, § 1.1, van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie, geïnterpreteerd in de zin dat de toestemming van de politierechter die het betreden van bewoonde lokalen toelaat kan steunen op bescheiden en mondelinge toelichtingen die niet aan het strafdossier worden gevoegd, het recht op de onschendbaarheid van de woning zoals vervat in artikel 15 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 EVRM ?