Ausgehend von dieser doppelten Zielsetzung und unter Berücksichtigung der dem Verfahren vor dem Staatsrat eigenen Fristenregelung sowie der spezifischen Art des Aussetzungs- und des Nichtigkeitsverfahrens, kann es ebenso wenig für unverhältnismäßig gehalten werden, dass diese dreißigtägige Frist gemäß der in Artikel 50 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches festgelegten Regel nicht verlängert werden kann.
Uitgaande van die voormelde dubbele doelstelling en rekening houdend met de regeling van de termijnen eigen aan de procedure voor de Raad van State en met de specifieke aard van het schorsings- en annulatiecontentieux, kan het evenmin als onevenredig worden beschouwd dat die termijn van dertig dagen niet verlengbaar is overeenkomstig de regel bepaald in artikel 50, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek.