Die klagende Partei ist der Auffassung, diese Bestimmungen verstiessen gegen die Artikel 41 und 162 Absatz 2 Nr. 2 der Verfassung sowie gegen Artikel 6 § 1 VIII des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen, insofern der Dekretgeber den Begriff der provinzialen Belange auf unverhältnismässige Weise eingeschränkt habe.
De verzoekende partij is van mening dat die bepalingen de artikelen 41 en 162, tweede lid, 2°, van de Grondwet en artikel 6, § 1, VIII, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen schenden, in zoverre de decreetgever het begrip provinciaal belang op onevenredige wijze zou hebben beperkt.