Traduction de «unverhältnismässige weise behindert » (Allemand → Néerlandais) :

Die gerichtliche Prüfung der Durchsuchungsermächtigung im Sinne von B.6.3 und die konkrete Ausübung der Rechte der Verteidigung, die in B.7.1 im Einzelnen präzisiert wurden, würden auf unverhältnismässige Weise behindert, wenn die vom Polizeirichter vorgenommene Abwägung und die von ihm festgelegten Modalitäten, die in B.8.2 erwähnt wurden, nicht in die Begründung der Ermächtigung aufgenommen würden.
De jurisdictionele controle van de machtiging of de toestemming tot visitatie, bedoeld in B.6.3, en de concrete uitoefening van de rechten van de verdediging, zoals nader gepreciseerd in B.7.1, zouden op onevenredige wijze worden belemmerd wanneer de afweging van de politierechter en de door hem bepaalde modaliteiten, vermeld in B.8.2, niet in de redengeving van de machtiging zouden worden opgenomen.

Aus den Vorarbeiten geht ausserdem hervor, dass der Gesetzgeber nur bezweckt hat, einen Teil der Rücklagen der lokalen Beschäftigungsagentur abzuschöpfen (Parl. Dok., Kammer, 2009-2010, DOC 52-2278/001, SS. 51-52), damit ihre Arbeit nicht auf unverhältnismässige Weise behindert wird.
Uit de parlementaire voorbereiding blijkt bovendien dat de wetgever slechts heeft beoogd een gedeelte van de reserves van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen af te romen (Parl. St., Kamer, 2009-2010, DOC 52-2278/001, pp. 51-52), zodat hun werking niet op onevenredige wijze wordt belemmerd.

Die tatsächliche gerichtliche Prüfung der Durchsuchungsermächtigung im Sinne von B.4.3 und die konkrete Ausübung der Rechte der Verteidigung, die in B.5.1 im Einzelnen präzisiert wurden, würden auf unverhältnismässige Weise behindert, wenn die vom Polizeirichter vorgenommene Abwägung und die von ihm festgelegten Modalitäten, die in B.6.2 erwähnt wurden, nicht in die Begründung der Ermächtigung aufgenommen würden.
De daadwerkelijke jurisdictionele controle van de machtiging tot visitatie, bedoeld in B.4.3, en de concrete uitoefening van de rechten van de verdediging, zoals nader gepreciseerd in B.5.1, zouden op onevenredige wijze worden belemmerd wanneer de afweging van de politierechter en de door hem bepaalde modaliteiten, vermeld in B.6.2, niet in de redengeving van de machtiging zouden worden opgenomen.