Wenn ein Verwaltungsratsmitglied gegen die Bestimmungen des § 1 verstößt, verfügt er über eine Frist von drei Monaten, um den Mandaten oder Funktionen, die Ursache der Unvereinbarkeit sind, ein Ende zu setzen.
Wanneer een bestuurder de bepalingen van § 1 overtreedt, beschikt hij over een termijn van drie maanden om de mandaten of functies die tot de onverenigbaarheid aanleiding geven, neer te leggen.