Traduction de «unvereinbar war zweite » (Allemand → Néerlandais) :

Aus dem Vorstehenden ergibt sich, dass die Begrenzung des Zugangs der in B.3 erwähnten Studenten auf das zweite Jahr des Zyklus, der zum Erhalt des akademischen Grades eines Bachelors der Medizin führt, so wie sie sich aus den fraglichen Bestimmungen ergab, in einem vernünftigen Verhältnis zu dem damit verfolgten rechtmäßigen Ziel stand und nicht mit dem gleichen Zugang zum Hochschulunterricht entsprechend der Fähigkeiten eines jeden unvereinbar war.
Uit het voorafgaande vloeit voort dat de beperking van de toegang van de in B.3 bedoelde studenten tot het tweede jaar van de cyclus die leidt tot het behalen van de academische graad van bachelor in de geneeskunde, zoals zij uit de in het geding zijnde bepalingen voortvloeide, in een redelijk verband van evenredigheid stond met het legitieme doel dat ermee werd nagestreefd en niet onverenigbaar was met de gelijke toegang tot het hoger onderwijs op basis van bekwaamheid.

Da Schneider einen Unternehmenszusammenschluss durchgeführt hatte, der nachträglich für unvereinbar mit dem Gemeinsamen Markt erklärt worden war, erließ die Kommission am 30. Januar 2002 eine zweite Entscheidung , mit der sie Schneider aufgab, sich innerhalb einer Frist von neun Monaten, die am 5. November 2002 ablief, von Legrand zu trennen („Trennungsentscheidung“).
Aangezien de concentratie tussen Schneider en Legrand achteraf onverenigbaar is verklaard met de gemeenschappelijke markt, heeft de Commissie op 30 januari 2002 een tweede beschikking gegeven, waarbij Schneider werd gelast zich binnen een termijn van negen maanden, eindigend op 5 november 2002, af te splitsen van Legrand.

Die präjudiziellen Fragen zielen darauf ab, vom Hof zu hören, ob Artikel 5 § 6 Nr. 2 des Gesetzes vom 22. April 1999 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstösst, insoweit er bestimmt, dass als Voraussetzung für die Zulässigkeit eines Antrags auf Rehabilitierung der Ablauf einer Frist von fünf Jahren ab dem Datum der endgültigen Entscheidung, mit der die letzte Disziplinarstrafe ausgesprochen wurde, eingeführt wird, wenn die Disziplinarstrafe, für die die Rehabilitierung beantragt wird, Taten betrifft, die zum Zeitpunkt der Antragstellung auf Rehabilitierung nicht mehr in gesetzmässiger Weise disziplinarrechtlich geahndet werden können (erste Frage), oder sich auf Taten bezieht, auf die eine deontologische Norm angewandt wurde, die auch zum Zeitpunkt ihrer Anwendung mit den europäischen Vorschriften unvereinbar war (zweite Frage).
De prejudiciële vragen strekken ertoe van het Hof te vernemen of artikel 5, § 6, 2°, van de wet van 22 april 1999 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt in zoverre het bepaalt dat een aanvraag tot eerherstel slechts ontvankelijk is op voorwaarde dat een termijn van vijf jaar is verlopen sedert de datum van de definitieve beslissing waarbij de laatste tuchtstraf werd uitgesproken wanneer de tuchtstraf waarvoor eerherstel wordt gevraagd betrekking heeft op feiten die op het ogenblik van de aanvraag tot eerherstel niet meer op wettige wijze tuchtrechtelijk kunnen worden bestraft (eerste vraag) of op feiten waarop een deontologische norm werd toegepast die ook op het ogenblik van de toepassing ervan met de Europese regelgeving onbestaanbaar was (tweede vraag).