Vor seiner Abänderung durch den angefochtenen Artikel 128 bestimmte Artikel 22, dass die Ratskammer, solange die Untersuchungshaft nicht beendet und die gerichtliche Untersuchung nicht abgeschlossen wurde, von Monat zu Monat über die Aufrechterhaltung der Untersuchungshaft befand (Artikel 22 Absatz 1).
Vóór de wijziging ervan bij het bestreden artikel 128 bepaalde artikel 22 dat de raadkamer, zolang aan de voorlopige hechtenis geen einde was gemaakt en het gerechtelijk onderzoek niet was afgesloten, van maand tot maand over het handhaven van de voorlopige hechtenis oordeelde (artikel 22, eerste lid).