(2) Ist ein Mitgliedstaat der Auffassung, dass ein gefährlicher Stoff keine Gefahr eines schweren Unfalls gemäß Absatz 1 birgt, so teilt er dies der Kommission mit und übermittelt dabei auch die unterstützende Begründung einschließlich der in Absatz 3 genannten Informationen.
2. Wanneer een lidstaat van mening is dat een gevaarlijke stof geen gevaar voor een zwaar ongeval oplevert overeenkomstig lid 1, stelt hij de Commissie hiervan in kennis en doet hij haar een motivering ter ondersteuning toekomen, met inbegrip van de in lid 3 bedoelde informatie.