Vertaling van "unterstützen begrüßt deshalb " (Duits → Nederlands) :

96. nimmt zur Kenntnis, dass die Nachfrage nach Biomasse und insbesondere nach Holz steigt, und begrüßt deshalb die Anstrengungen der Kommission und der Mitgliedstaaten, die Entwicklungsländer bei ihren Maßnahmen zur Verbesserung der Forstpolitik und der Forstrechtsvorschriften, insbesondere im Rahmen von REDD+ (Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation – Bekämpfung der ausschlaggebenden Faktoren für die Abholzung und die Waldschädigung), zu unterstützen;
96. stelt vast dat de vraag naar biomassa, met name hout, toeneemt en spreekt dan ook zijn voldoening uit over de inspanningen van de Commissie en de lidstaten om ontwikkelingslanden te steunen bij hun maatregelen ter verbetering van hun bosbouwbeleid en bosregelgeving, met name in het kader van REDD+ (bestrijding van factoren die ontbossing en bosdegradatie in de hand werken);

93. nimmt zur Kenntnis, dass die Nachfrage nach Biomasse und insbesondere nach Holz steigt, und begrüßt deshalb die Anstrengungen der Kommission und der Mitgliedstaaten, die Entwicklungsländer bei ihren Maßnahmen zur Verbesserung der Forstpolitik und der Forstrechtsvorschriften, insbesondere im Rahmen von REDD+ (Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation – Bekämpfung der ausschlaggebenden Faktoren für die Abholzung und die Waldschädigung), zu unterstützen;
93. stelt vast dat de vraag naar biomassa, met name hout, toeneemt en spreekt dan ook zijn voldoening uit over de inspanningen van de Commissie en de lidstaten om ontwikkelingslanden te steunen bij hun maatregelen ter verbetering van hun bosbouwbeleid en bosregelgeving, met name in het kader van REDD+ (bestrijding van factoren die ontbossing en bosdegradatie in de hand werken);

32. fordert, die heimischen Rohstoffsektoren bei der Schaffung von Investitionsanreizen durch andere als steuerpolitische Maßnahmen zu unterstützen; begrüßt deshalb die Zusammenarbeit zwischen den geologischen Diensten der Mitgliedstaaten; fordert zu einer engeren Zusammenarbeit zwischen den geologischen Diensten der Mitgliedstaaten auf und regt an, gemeinsame Normen und Verfahren zu verwenden, wodurch der Austausch und die Nutzung der verfügbaren geologischen Daten erleichtert würde; begrüßt die Veröffentlichung eines europäischen Rohstoff-Jahrbuchs und betont, dass Daten zu Sekundärrohstoffen und zur Rückgewinnung nützlicher Stoffe aus Siedlungsabfall in das Jahrbuch aufgenommen werden sollten; fordert die Kommission auf, zu bewerten, ob die Einrichtung eines Geologischen Dienstes der EU erforderlich ist, der die Arbeit der geologischen Dienste der Mitgliedstaaten zusammenfasst und erforderlichenfalls mit internationalen Partnern zusammenarbeitet; unterstützt die Bemühungen der Kommission, die Wissensbasis der EU im Bereich Geologie zu verbreitern; fordert die Kommission auf, in Zusammenarbeit mit den Mitgliedstaaten eine digitale Karte der Ressourcen der Union zu erstellen;
32. dringt aan op niet-fiscale maatregelen om interne grondstoffensectoren te helpen bij het aantrekken van investeringen; is derhalve verheugd over samenwerking tussen nationale geologische onderzoeken; wijst erop dat er beter moet worden samengewerkt tussen nationale geologische diensten en moedigt het gebruik aan van gezamenlijke normen en methoden waardoor uitwisseling en benutting van beschikbare geologische gegevens zouden worden vergemakkelijkt; is verheugd over de publicatie van een jaarlijks Europees jaarboek over grondstoffen, en onderstreept dat ook gegevens met betrekking tot secundaire grondstoffen en „urban mining” hieronder moeten vallen; verzoekt de Commissie te onderzoeken of het nuttig is op het niveau van de EU een geologische dienst in het leven te roepen die het werk van nationale onderzoeken bijeenbrengt en met internationale partners samenwerkt; steunt het werk van de Commissie gericht op het verbeteren van de geologische kennisbasis van de EU; verzoekt de Commissie in samenwerking met de lidstaten een digitale grondstoffenkaart van de EU op te stellen;

60. vertritt die Auffassung, dass der „Arabische Frühling“ die Unzulänglichkeit der bisherigen Politik der EU gezeigt hat, den starken Wunsch der Menschen nach Demokratie, Achtung der Grundfreiheiten, Gerechtigkeit sowie einer rechenschaftspflichtigen und repräsentativen Regierung in Ländern zu unterstützen, in denen dies verwehrt wird; begrüßt deshalb die gemeinsamen Mitteilungen der Kommission und der HV/VP „Eine neue Antwort auf eine Nachbarschaft im Wandel“, in der unter anderem die Notwendigkeit zum Ausdruck gebracht wird, den Europäischen Fonds für Demokratie einzurichten, und „Eine Partnerschaft mit dem südlichen Mittelmeerraum für Demokratie und gemeinsamen Wohlstand“ und das Konzept von gemeinsamen Verpflichtungen und gegenseitiger Rechenschaftspflicht im Hinblick auf die universellen Werte der Menschenrechte, Demokratie und Rechtsstaatlichkeit, eine strengere, anreizorientierte Konditionalität, die Differenzierung der Politik, Förderung der multilateralen und subregionalen Zusammenarbeit und den Grundsatz der stärkeren Beteiligung der Zivilgesellschaft; betont, dass der „Arabische Frühling“ zum Paradoxon würde, wenn er sich in eine Richtung entwickelte, bei der die grundlegenden Menschenrechte von Frauen, Menschenrechtsverteidigern, religiösen Minderheiten und anderen Gesellschaftsgruppen in den Ländern des Arabischen Frühlings missachtet würden;
60. is van mening dat de Arabische Lente heeft aangetoond dat het EU-beleid tot nu toe niet in staat is gebleken om de sterke drang van de bevolking naar democratie, eerbiediging van de fundamentele vrijheden, rechtvaardigheid en een verantwoordelijk en representatief bestuur in landen waar dit alles niet aanwezig is, doeltreffend te ondersteunen; is daarom verheugd over de gezamenlijke mededelingen van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter over „Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden”, waarin onder wordt gepleit voor de instelling van een Europees Fonds voor de Democratie, en „Een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het zuidelijke Middellandse Zeegebied”, alsook de aanpak van gedeelde engagementen en wederzijdse verantwoordingsplicht ten opzichte van de universele waarden van mensenrechten, democratie en de rechtstaat, sterkere voorwaardelijkheid op basis van stimulansen, differentiatie in het beleid, de bevordering van multilaterale en subregionale samenwerking en het beginsel van een grotere betrokkenheid van het maatschappelijke middenveld; benadrukt dat de Arabische Lente een paradox zou worden als ze zich zou ontwikkelen in een richting die de fundamentele mensenrechten van vrouwen, mensenrechtenverdedigers, religieuze minderheden en andere maatschappelijke groeperingen in de landen van de Arabische Lente ontkent;

59. vertritt die Auffassung, dass der „Arabische Frühling“ die Unzulänglichkeit der bisherigen Politik der EU gezeigt hat, den starken Wunsch der Menschen nach Demokratie, Achtung der Grundfreiheiten, Gerechtigkeit sowie einer rechenschaftspflichtigen und repräsentativen Regierung in Ländern zu unterstützen, in denen dies verwehrt wird; begrüßt deshalb die gemeinsamen Mitteilungen der Kommission und der HV/VP „Eine neue Antwort auf eine Nachbarschaft im Wandel“, in der unter anderem die Notwendigkeit zum Ausdruck gebracht wird, den Europäischen Fonds für Demokratie einzurichten, und „Eine Partnerschaft mit dem südlichen Mittelmeerraum für Demokratie und gemeinsamen Wohlstand“ und das Konzept von gemeinsamen Verpflichtungen und gegenseitiger Rechenschaftspflicht im Hinblick auf die universellen Werte der Menschenrechte, Demokratie und Rechtsstaatlichkeit, eine strengere, anreizorientierte Konditionalität, die Differenzierung der Politik, Förderung der multilateralen und subregionalen Zusammenarbeit und den Grundsatz der stärkeren Beteiligung der Zivilgesellschaft; betont, dass der „Arabische Frühling“ zum Paradoxon würde, wenn er sich in eine Richtung entwickelte, bei der die grundlegenden Menschenrechte von Frauen, Menschenrechtsverteidigern, religiösen Minderheiten und anderen Gesellschaftsgruppen in den Ländern des Arabischen Frühlings missachtet würden;
59. is van mening dat de Arabische Lente heeft aangetoond dat het EU-beleid tot nu toe niet in staat is gebleken om de sterke drang van de bevolking naar democratie, eerbiediging van de fundamentele vrijheden, rechtvaardigheid en een verantwoordelijk en representatief bestuur in landen waar dit alles niet aanwezig is, doeltreffend te ondersteunen; is daarom verheugd over de gezamenlijke mededelingen van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter over "Inspelen op de veranderingen in onze buurlanden", waarin onder wordt gepleit voor de instelling van een Europees Fonds voor de Democratie, en "Een partnerschap voor democratie en gedeelde welvaart met het zuidelijke Middellandse Zeegebied", alsook de aanpak van gedeelde engagementen en wederzijdse verantwoordingsplicht ten opzichte van de universele waarden van mensenrechten, democratie en de rechtstaat, sterkere voorwaardelijkheid op basis van stimulansen, differentiatie in het beleid, de bevordering van multilaterale en subregionale samenwerking en het beginsel van een grotere betrokkenheid van het maatschappelijke middenveld; benadrukt dat de Arabische Lente een paradox zou worden als ze zich zou ontwikkelen in een richting die de fundamentele mensenrechten van vrouwen, mensenrechtenverdedigers, religieuze minderheden en andere maatschappelijke groeperingen in de landen van de Arabische Lente ontkent;

weist darauf hin, dass das Parlament - um sein Recht auf Kontrolle auf der Grundlage angemessener Informationen wahrzunehmen - sämtliche Hintergrunddokumente erhalten muss, in denen erläutert wird, warum die Kommission bestimmte Maßnahmen vorschlägt; begrüßt die Bereitschaft der Kommission, das Parlament zu unterstützen, um eine umfassende Zusammenarbeit bei der Behandlung spezifischer Durchführungsmaßnahmen zu gewährleisten, und fordert die Kommission deshalb auf, dem Parlament auf Antrag jedes Hintergrunddokument zu unterbreiten, das sich auf den Entwurf einer Durchführungsmaßnahme bezieht;
wijst erop dat het Parlement om zijn toetsingsrecht op basis van adequate informatie te kunnen uitvoeren, regelmatig alle achtergrondinformatie moet ontvangen waarin wordt toegelicht waarom de Commissie bepaalde maatregelen voorstelt; is ingenomen met de bereidheid van de Commissie om het Parlement bij te staan om volledige samenwerking te garanderen als het gaat om specifieke uitvoeringsmaatregelen, en verzoekt derhalve de Commissie het Parlement op verzoek achtergronddocumentatie met betrekking tot de ontwerpuitvoeringsmaatregel te verstrekken;