Traduction de «unterscheidung beihilfen » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Unterscheidung aufgrund der politischen Affinität | Unterscheidung aus dem Grund der politischen Affinität
onderscheid op grond van politieke affiniteit

Erstattung der Beihilfen [ Rückzahlung von Beihilfen | Rückzahlung von EU-Beihilfen | Rückzahlung von Finanzhilfen | Rückzahlung von Fördermitteln | Rückzahlung von Gemeinschaftsbeihilfen ]
terugbetaling van steun [ terugbetaling van communautaire steun | terugbetaling van subsidie ]

Kontrolle der staatlichen Beihilfen [ Unterrichtung über staatliche Beihilfen ]
toezicht op overheidssteun [ kennisgeving van overheidssteun ]

Verzeichnis der nicht angemeldeten Beihilfen | Verzeichnis der nicht notifizierten Beihilfen
register van de niet-gemelde steunmaatregelen

verfahrens- und materiellrechtliche Vorschriften auf dem Gebiet der staatlichen Beihilfen | verfahrens- und materiellrechtliche Vorschriften für staatliche Beihilfen
formele en materiële regel op het gebied van overheidssteun | formele en materiële regels op het gebied van overheidssteun

mittelbare Unterscheidung
indirect onderscheid

Unterscheidung
onderscheid

unmittelbare Unterscheidung
direct onderscheid

Differenzierung | Unterscheidung
differentiatie | ontwikkeling in een bepaalde richting

Koordinierung der Beihilfen
coördinatie van de steunmaatregelen

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Die Unterscheidung zwischen „staatlichen“ und „aus staatlichen Mitteln gewährten“ Beihilfen bedeutet nicht, dass alle von einem Staat gewährten Vorteile unabhängig davon Beihilfen darstellen, ob sie aus staatlichen Mitteln finanziert werden, sondern dient dem Zweck, in den Beihilfebegriff nicht nur unmittelbar vom Staat gewährte Beihilfen, sondern auch jene Beihilfen einzubeziehen, die durch vom Staat benannte oder errichtete öffentliche oder private Einrichtungen gewährt werden (9).
Het onderscheid tussen „steunmaatregelen van de staten” en steunmaatregelen „in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd” betekent niet dat alle door een staat verleende voordelen steunmaatregelen zijn, ongeacht of zij al dan niet met staatsmiddelen worden gefinancierd, maar wil alleen zeggen dat het begrip steunmaatregel zowel ziet op de voordelen die rechtstreeks door de staat worden toegekend, als op die welke worden toegekend door een van overheidswege ingesteld of aangewezen publiek- of privaatrechtelijk lichaam (9).

Der Gerichtshof der Europäischen Union hat festgestellt, dass „[d]ie Unterscheidung zwischen staatlichen Beihilfen und aus staatlichen Mitteln gewährten Beihilfen . dem Zweck [dient], in den Beihilfebegriff nicht nur unmittelbar vom Staat gewährte Beihilfen, sondern auch jene Beihilfen einzubeziehen, die durch vom Staat benannte oder errichtete öffentliche oder private Einrichtungen gewährt werden“ (58).
Bovendien heeft het Hof het volgende gesteld: „Het onderscheid tussen steunmaatregelen van de staten en met staatsmiddelen bekostigde steunmaatregelen is bedoeld om niet slechts de rechtstreeks door de staat bekostigde steun onder het begrip steunmaatregel te brengen, maar ook die welke wordt toegekend door publiek- of privaatrechtelijke lichamen die door de staat zijn aangewezen of ingesteld” (58).

(2) Wenn ein Unternehmen sowohl im Fischerei- und Aquakultursektor als auch in der Primärerzeugung landwirtschaftlicher Erzeugnisse tätig ist, können die im Einklang mit der Verordnung (EU) Nr. 1408/2013 gewährten De-minimis-Beihilfen mit den im Einklang mit der vorliegenden Verordnung gewährten De-minimis-Beihilfen für den Fischerei- und Aquakultursektor bis zu dem in dieser Verordnung festgelegten Höchstbetrag kumuliert werden, sofern der betreffende Mitgliedstaat durch geeignete Mittel wie die Trennung der Tätigkeiten oder die Unterscheidung der Kosten sicherstellt, dass die im Einklang mit dieser Verordnung gewährten De-minimis-Beihilfen nicht der Primärerzeugung landwirtschaftlicher Erzeugnisse zugutekommen.
2. Wanneer een onderneming zowel in de visserij- en aquacultuursector als in de primaire productie van landbouwproducten actief is, mag de-minimissteun die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1408/2013 wordt verleend, met de-minimissteun die overeenkomstig de onderhavige verordening in de visserij- en aquacultuursector wordt verleend, worden gecumuleerd tot het in deze verordening vastgestelde plafond, mits de betrokken lidstaat, met passende middelen zoals een scheiding van activiteiten of een uitsplitsing van de kosten, ervoor zorgt dat de primaire productie van landbouwproducten geen overeenkomstig de onderhavige verordening verleende steun geniet.

(1) Wenn ein Unternehmen sowohl im Fischerei- und Aquakultursektor als auch in einem oder mehreren der unter die Verordnung (EU) Nr. 1407/2013 fallenden Bereiche tätig ist oder andere unter die genannte Verordnung fallende Tätigkeiten ausübt, können die im Einklang mit der vorliegenden Verordnung gewährten De-minimis-Beihilfen für Tätigkeiten im Fischerei- und Aquakultursektor mit den De-minimis-Beihilfen für letztere Bereiche oder Tätigkeiten bis zu dem in Artikel 3 Absatz 2 der Verordnung (EU) Nr. 1407/2013 festgelegten einschlägigen Höchstbetrag kumuliert werden, sofern der betreffende Mitgliedstaat durch geeignete Mittel wie die Trennung der Tätigkeiten oder die Unterscheidung der Kosten sicherstellt, dass die im Einklang mit der Verordnung (EU) Nr. 1407/2013 gewährten De-minimis-Beihilfen nicht den Tätigkeiten im Fischerei- und Aquakultursektor zugutekommen.
1. Wanneer een onderneming actief is in visserij- en aquacultuursector en ook actief is in één of meer van de onder Verordening (EU) nr. 1407/2013 vallende sectoren of andere onder Verordening (EU) nr. 1407/2013 vallende activiteiten verricht, mag de-minimissteun die overeenkomstig deze verordening voor activiteiten in de visserij- en aquacultuursector wordt verleend, met de-minimissteun voor de laatstgenoemde sector(en) of activiteiten worden gecumuleerd tot het desbetreffende in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1407/2013 vastgestelde plafond, mits de betrokken lidstaat, met passende middelen zoals een scheiding van activiteiten of een uitsplitsing van de kosten, ervoor zorgt dat de activiteiten in de visserij- en aquacultuursector geen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1407/2013 verleende steun genieten.

Auf der Grundlage der bislang gewonnenen Erfahrungen können klare Voraussetzungen für die Vereinbarkeit mit dem Binnenmarkt festgelegt werden, so dass gewährleistet ist, dass Beihilfen für den Amateursport nicht zu erheblichen Wettbewerbsverfälschungen führen, wenn derartige Sportarten ausnahmsweise wirtschaftliche Tätigkeiten umfassen . Die neue Gruppenfreistellungsverordnung sollte klarstellen, ob staatliche Beihilfen als an Sportvereinigungen für ihre Tätigkeiten gerichtet oder als für Sportinfrastrukturvorhaben vorgesehen erachtet werden, und eine entsprechende Unterscheidung treffen.
Op grond van de opgedane ervaring kunnen duidelijke verenigbaarheidsvoorwaarden worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat steun ten behoeve van amateursporten wanneer deze bij wijze van uitzondering toch economische activiteiten inhouden, geen aanzienlijke verstoringen van de mededinging tot gevolg heeft. De nieuwe algemene groepsvrijstellingsverordening moet verduidelijken wanneer staatssteun moet worden beschouwd als steun die zich richt op sportverenigingen ten behoeve van hun activiteiten of op sportinfrastructuurprojecten en hiertussen een onderscheid maken.

(1) Wenn ein Unternehmen sowohl in der Primärerzeugung landwirtschaftlicher Erzeugnisse als auch in einem oder mehreren der unter die Verordnung (EU) Nr. 1407/2013 fallenden Bereiche tätig ist oder andere unter die genannte Verordnung fallende Tätigkeiten ausübt, können die im Einklang mit der vorliegenden Verordnung gewährten De-minimis-Beihilfen für Tätigkeiten im Agrarerzeugnissektor mit den De-minimis-Beihilfen für letztere Bereiche oder Tätigkeiten bis zu dem in Artikel 3 Absatz 2 der Verordnung (EU) Nr. 1407/2013 festgelegten einschlägigen Höchstbetrag kumuliert werden, sofern der betreffende Mitgliedstaat durch geeignete Mittel wie die Trennung der Tätigkeiten oder die Unterscheidung der Kosten sicherstellt, dass die im Einklang mit der Verordnung (EU) Nr. 1407/2013 gewährten De-minimis-Beihilfen nicht der Primärerzeugung landwirtschaftlicher Erzeugnisse zugutekommen.
1. Wanneer een onderneming actief is in de primaire productie van landbouwproducten en actief is in een of meer van de sectoren of andere activiteiten verricht die onder Verordening (EU) nr. 1407/2013 vallen, mag de-minimissteun die overeenkomstig deze verordening voor activiteiten in de sector van de landbouwproductie wordt verleend, met de-minimissteun voor de laatstgenoemde sector(en) of activiteiten worden gecumuleerd tot het desbetreffende in artikel 3, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1407/2013 vastgestelde plafond, mits de betrokken lidstaat, met passende middelen zoals een scheiding van activiteiten of een uitsplitsing van de kosten, ervoor zorgt dat de primaire productie van landbouwproducten geen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1407/2013 verleende steun geniet.

21. hinterfragt die Unterscheidung zwischen technologischen und nicht technologischen Innovationen; unterstreicht die Bedeutung nicht technologischer Innovationen, insbesondere bei der Erlangung von Wettbewerbsvorteilen durch KMU; spricht sich stattdessen für eine Definition von Innovationen aus, die zwischen den üblichen Tätigkeiten von Unternehmen im Alltagsgeschäft und ihren innovativen Tätigkeiten unterscheidet; schlägt vor, diejenigen Projekte als förderfähig im Sinne staatlicher Beihilfen einzustufen, die zu zusätzlichen oder neuen Leistungen für die Kunden führen, Risiken in sich bergen, bewusst ausgeführt werden sowie einen übertragbaren Nutzen und positive externe Effekte haben;
21. twijfelt aan het onderscheid tussen technologische en niet-technologische innovatie; merkt op dat niet-technologische innovatie van groot belang is, met name bij het verwerven van mededingingsvoordelen door KMO's; pleit in plaats daarvan voor een definitie van innovatie die onderscheid maakt tussen regelmatige dagelijkse verrichtingen van ondernemingen en hun activiteiten in verband met innovatie; stelt voor om met name projecten die bijkomende of nieuwe voordelen voor klanten opleveren, risico inhouden, intentioneel zijn, overdraagbare voordelen bezitten en gunstige externe gevolgen hebben voor staatssteun in aanmerking te laten komen;

21. hinterfragt die Unterscheidung zwischen technologischen und nicht-technologischen Innovationen; unterstreicht die Bedeutung nicht-technologischer Innovationen, insbesondere bei der Erlangung von Wettbewerbsvorteilen durch KMU; spricht sich stattdessen für eine Definition von Innovationen aus, die zwischen den üblichen Tätigkeiten der Unternehmen im Alltagsgeschäft und ihren innovativen Tätigkeiten unterscheidet; schlägt vor, diejenigen Projekte als förderfähig im Sinne staatlicher Beihilfen einzustufen, die zu zusätzlichen oder neuen Leistungen für die Kunden führen, Risiken in sich bergen, einen internationalen Charakter aufweisen sowie einen übertragbaren Nutzen und positive externe Auswirkungen haben;
21. twijfelt aan het onderscheid tussen technologische en niet-technologische innovatie; merkt op dat niet-technologische innovatie van groot belang is, met name bij het verwerven van mededingingsvoordelen door KMO’s; pleit in plaats daarvan voor een definitie van innovatie die onderscheid maakt tussen regelmatige dagelijkse verrichtingen van ondernemingen en hun activiteiten in verband met innovatie; stelt voor om met name projecten die bijkomende of nieuwe voordelen voor klanten opleveren, risico inhouden, intentioneel zijn, overdraagbare voordelen bezitten en gunstige externe gevolgen hebben voor staatssteun in aanmerking te laten komen;

32. nimmt zur Kenntnis, dass kleinere öffentliche Dienstleistungsunternehmen von der Anwendung der Vorschriften über staatliche Beihilfen ausgenommen sind; fragt sich jedoch, ob die Unterscheidung zwischen kleinen und großen Unternehmen bei der Bewertung der Vorschriften über staatliche Beihilfen angemessen ist; spricht sich daher dafür aus, dass der Bewertung durch die Kommission die Auswirkungen staatlicher Beihilfemaßnahmen auf den betreffenden Markt und nicht die Größe des betreffenden öffentlichen Dienstleistungsunternehmens zugrunde gelegt werden;
32. neemt ter kennis dat kleinere openbare ondernemingen worden vrijgesteld van de toepassing van de staatssteunregels; vraagt zich echter af of het onderscheid tussen kleine en grote ondernemingen bij de toetsing van de staatssteunregels adequaat is; pleit er derhalve voor dat de Commissie zich bij de toetsing baseert op de gevolgen van de staatssteunmaatregelen voor de desbetreffende markt in plaats van op de omvang van de betrokken openbare onderneming;

24. betont die wichtige Unterscheidung zwischen inländischer landwirtschaftlicher Unterstützung, die Erzeugung und Handel erheblich verzerrt, und den Subventionen, die keine oder zumindest minimale handelsverzerrende Effekte haben; fordert im Interesse der Transparenz, dass Einzelheiten aller direkten und indirekten Subventionen vorgelegt werden; erkennt an, dass der Schlüssel zum Reformprozess – je nach der Lage auf den einzelnen Sektoren – ein allmählicher Verzicht auf handelsverzerrende politische Maßnahmen ist; ist der Auffassung, dass ein disziplinierteres Konzept für die Beihilfen notwendig ist, die je nach Marktpreis variieren; schlägt daher vor, dass entsprechende Beihilfen für Erzeugnisse, die zu wesentlichen Teilen exportiert werden, den gleichen Abbauverpflichtungen unterliegen sollten wie Ausfuhrsubventionen; vertritt die Ansicht, dass die Kontrollen bezüglich nicht produktspezifischer inländischer Unterstützung weiter verstärkt und klar definiert werden sollten;
24. wijst met nadruk op het belangrijke verschil tussen nationale landbouwsteun die de handel scheeftrekt en het soort subsidie dat geen handelsdistorsie veroorzaakt; verzoekt in het belang van de doorzichtigheid bijzonderheden beschikbaar te stellen over alle al dan niet rechtstreekse subsidies; erkent dat de sleutel van het hervormingsproces ligt in het geleidelijk verlaten van beleid dat handelsdistorsies veroorzaakt, waarbij de situatie van de verschillende sectoren in aanmerking wordt genomen; is tegelijkertijd van mening dat subsidies die kunnen variëren ten opzichte van de marktprijzen gedisciplineerder moeten worden benaderd; stelt dan ook voor op dergelijke steun aan producten die aanleiding zijn tot uitvoer van aanzienlijke omvang dezelfde beperkingstoezeggingen toe te passen als op exportsubsidie; is van mening dat de discipline inzake niet-productgerichte specifieke nationale steun verder moet worden uitgebreid en helder gedefinieerd;