Kann Art. 3 Nr. 3 der Verordnung (EG) Nr. 12/98 (2) des Rates vom 11. Dezember 1997 über die Bedingungen für die Zulassung von Verkehrsunternehmern zum Personenkraftverkehr innerhalb eines Mitgliedstaats, in dem sie nicht ansässig sind, in Verbindung mit Art. 91 des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union so ausgelegt werden, dass ein Mitgliedstaat den Betrieb des städtischen öffentlichen Personennahverkehrs für einen Verkehrsunternehmer mit Unternehmenssitz in einem anderen Mitgliedstaat in der Weise beschränken darf, wie in der ersten Frage angeführt wird?
Kan artikel 3, lid 3, van verordening (EG) nr. 12/98 (2) van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot binnenlands personenvervoer over de weg in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn juncto artikel 91 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat een lidstaat de exploitatie van openbaar stadsvervoer door een vervoersondernemer met zetel in een andere lidstaat mag beperken zoals beschreven in de eerste vraag?