21. hebt hervor, dass in der grenzüberschreitenden Zusammenarbeit der nationalen Geheimdienste eine Lücke bei der demokratischen und gerichtlichen Kontrolle besteht; hält es für bedenklich, dass die demokratische und gerichtliche Kontrolle durch Entscheidungen Dritter über den Zugang zu Unterlagen erheblich behindert wird;
21. benadrukt dat er een kloof bestaat inzake democratisch en gerechtelijk toezicht bij grensoverschrijdende samenwerking tussen nationale inlichtingendiensten; uit zijn bezorgdheid over het feit dat democratisch en gerechtelijk toezicht ernstig wordt belemmerd door de wettelijke regeling inzake de toegang tot documenten door derden;