Traduction de «unrecht ausgezahlten leistungen » (Allemand → Néerlandais) :

TERMINOLOGIE

Einziehung zu unrecht gewährter Leistungen | Rückforderung unberechtigt erbrachter Leistungen
terugvordering van de onrechtmatig ontvangen prestaties | terugvordering van ten onrechte verleende verstrekkingen

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Die Bestimmungen über die Rückforderung der zu Unrecht ausgezahlten Leistungen der sozialen Sicherheit, die in der präjudiziellen Frage oder in der Begrünung der Verweisungsentscheidung erwähnt sind, sehen nämlich kurze, vom allgemeinen Recht abweichende Verjährungsfristen für die Rückforderung der zu Unrecht ausgezahlten Leistungen der sozialen Sicherheit vor.
De bepalingen betreffende de terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde socialezekerheidsprestaties, vermeld in de prejudiciële vraag of in de motivering van de verwijzingsbeslissing, voorzien immers in korte, van het gemeen recht afwijkende verjaringstermijnen voor de terugbetaling van de ten onrechte uitgekeerde socialezekerheidsprestaties.

- Artikel 174 Absatz 1 Nrn. 5, 6 und 7 des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung, in dem die Verjährungsfrist für die Ansprüche auf Rückforderung von zu Unrecht ausgezahlten Leistungen der Entschädigungsversicherung auf zwei Jahre festgelegt wird, wobei diese Frist im Falle eines Irrtums des Versicherungsträgers oder des guten Glaubens des Versicherten auf ein Jahr (Artikel 174 Absatz 3) und im Falle des Betrugs des Versicherten auf fünf Jahre (Artikel 174 Absatz 4) festgelegt wird;
- artikel 174, eerste lid, 5°, 6° en 7°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, dat de verjaringstermijn van de vordering tot terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde prestaties van de uitkeringsverzekering op twee jaar vaststelt, waarbij die termijn één jaar bedraagt in geval van een vergissing van de verzekeringsinstelling of de goede trouw van de verzekerde (artikel 174, derde lid) en vijf jaar in geval van een bedrieglijke handeling van de verzekerde (artikel 174, vierde lid);

- Artikel 21 § 3 des Gesetzes vom 13. Juni 1966 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Arbeiter, Angestellte, unter belgischer Flagge fahrende Seeleute, Bergarbeiter und freiwillig Versicherte, auf den Artikel 34 des königlichen Erlasses Nr. 50 vom 24. Oktober 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpension für Lohnempfänger verweist, und Artikel 20 § 3 des Gesetzes vom 1. April 1969 zur Einführung eines garantierten Einkommens für Betagte sowie Artikel 36 § 2 des königlichen Erlasses Nr. 72 vom 10. November 1967 über die Ruhestands- und Hinterbliebenenpensionen für Selbständige; diese Bestimmungen legen die Verjährungsfrist für Ansprüche auf Rückforderung von zu Unrecht ausgezahlten Leistungen auf sechs Monate fest, wobei diese Frist im Falle des Betrugs oder der Arglist auf drei Jahre festgelegt wird;
- artikel 21, § 3, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, waarnaar artikel 34 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers verwijst, en artikel 20, § 3, van de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden, alsook artikel 36, § 2, van het koninklijk besluit nr. 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen; die bepalingen stellen de verjaringstermijn van de vordering tot terugbetaling van de ten onrechte uitbetaalde prestaties vast op zes maanden, waarbij die termijn drie jaar bedraagt in geval van arglist of bedrog;

« Art. 9. § 1. Der Anspruch auf Rückerstattung der zu Unrecht ausgezahlten Leistungen verjährt in fünf Jahren ab dem Tag der Auszahlung.
« Art. 9. § 1. Het recht op terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde bijslag verjaart door verloop van vijf jaar te rekenen vanaf de datum waarop de uitbetaling is geschied.

« Ist es im Sinne der Artikel 10 und 11 der Verfassung diskriminierend, die Artikel 97 bis 102 des Gesetzes vom 8. Juli 1976 dahingehend zu interpretieren, dass die ÖSHZ, ausser in den in den Artikeln 98 § 1 Absatz 3 und 99 § 1 desselben Gesetzes bestimmten Fällen, die Kosten der Sozialhilfe nicht bei den Empfängern zurückfordern können, wenn die Leistungen zu Unrecht gewährt worden sind, während für das Existenzminimum keine ähnliche Beschränkung der Rückforderung von zu Unrecht ausgezahlten Beträgen vorgesehen ist?
« Is het, in de zin van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, discriminerend de artikelen 97 tot 102 van de wet van 8 juli 1976 in die zin te interpreteren dat, buiten de gevallen waarin de artikelen 98, § 1, derde lid, en 99, § 1, van dezelfde wet voorzien, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de kosten van de maatschappelijke dienstverlening bij hun begunstigden niet kunnen terugvorderen, zelfs wanneer die prestaties onterecht zouden zijn toegekend, terwijl op het vlak van het bestaansminimum niet in een dergelijke beperking van de terugvordering van onterecht toegekende bedragen is voorzien ?