Die Handlungen des Rates, die zu Unrecht auferlegten vorläufigen Zölle von der Klägerin endgültig zu vereinnahmen, seien als zum Ziel der Verordnung Nr. 1225/2009 außer Verhältnis stehend und folglich als Verstoß gegen den Grundsatz der Verhältnismäßigkeit anzusehen.
de handelingen van de Raad bij de definitieve inning van de onjuist opgelegde voorlopige rechten van verzoekster moeten worden beschouwd als onevenredig met de doelstelling van verordening (EG) nr. 1225/2009 en, bijgevolg, als een schending van het evenredigheidsbeginsel;