2. Die Kommission koordiniert in Zusammenarbeit mit den Teilnehmerländern diejenigen Aspekte der Einrichtung und des Betriebs der Unionskomponenten gemäß Abschnitt II Nummer 2 des Anhangs und Nicht-Unionskomponenten gemäß Abschnitt II Nummer 1a des Anhangs der in Abschnitt II Nummer 1 des Anhangs aufgeführten Systeme und Infrastrukturen, die erforderlich sind, um ihre Funktionsfähigkeit, Vernetzung und ständige Verbesserung zu gewährleisten.
2. De Commissie coördineert in samenwerking met de deelnemende landen het opzetten en het functioneren van de in punt 2 van afdeling II van de bijlage vermelde EU-componenten en van de in punt 1 bis van afdeling II van de bijlage beschreven niet-EU-componenten van de in punt 1 van afdeling II van de bijlage bedoelde systemen en infrastructuur voor zover de desbetreffende aspecten van belang zijn om de werking, interconnectiviteit en voortdurende verbetering ervan te garanderen.