Da durch die fragliche Bestimmung die Umsetzung der vorerwähnten Richtlinien 2004/8/EG und 2001/77/EG gewährleistet werden soll, wie in B.5 dargelegt wurde, sind bei der Prüfung der Einhaltung der Artikel 10 und 11 der Verfassung die mit diesen Richtlinien und - allgemeiner - mit dem Recht der Europäischen Union im Umweltbereich verfolgten Ziele zu berücksichtigen, um festzustellen, ob diese beiden Kategorien von Anlagen für Kraft-Wärme-Kopplung ausreichend miteinander vergleichbar sind.
De in het geding zijnde bepaling strekt ertoe de omzetting van de voormelde richtlijnen 2004/8/EG en 2001/77/EG te verzekeren, zoals is uiteengezet in B.5, zodat bij het onderzoek van de naleving van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet rekening dient te worden gehouden met de doelstellingen die worden nagestreefd door die richtlijnen en meer in het algemeen door het recht van de Europese Unie inzake leefmilieu, teneinde te bepalen of die twee categorieën van installaties voor warmtekrachtkoppeling voldoende vergelijkbaar zijn.